Robert 't Hart heeft een fascinatie voor begraafplaatsen.
Robert 't Hart heeft een fascinatie voor begraafplaatsen. Foto: Marc Schapers

'Begraafplaatsen: intrigerende plekken'

Algemeen

Gepensioneerd steenhouwer Robert 't Hart was amper drie jaar oud toen hij al op de begraafplaatsen van Delft en wijde omgeving rondbanjerde. Nu, 63 jaar later, fascineren begraafplaatsen hem nog altijd. We spreken hem op Jaffa, de oudste algemene begraafplaats van Delft.

"Mijn overgrootvader was beheerder van Jaffa en woonde in het witte huisje bij de ingang. Mijn opa en zijn broers groeiden hier op. In die tijd werkten steenhouwers vaak niet in een eigen werkplaats, maar op de begraafplaats zelf. Zo raakten de broers bekend met het vak. Als ze ouder zijn besluiten ze zelf steenhouwer te worden. Opa Schols was waarschijnlijk de slimste… of had hij had de grootste bek. In elk geval schafte hij als eerste een elektrische zaagmachine aan. Dat betekende sneller werken, wat een voorsprong gaf op de concurrentie. Steenhouwers waren destijds vaklieden met een grote beroepseer. Volgens opa Schols had je eerst steenhouwers en dan een hele tijd niets. En dat vond niet alleen hij. Je ziet op foto's uit die tijd steenhouwers aan het werk met een hoed op en een stropdas om."

Lettertjes lakken
Als kind woonde hij naast de steenhouwerij van zijn opa. "Ik scharrelde daar vaak rond. Op m'n derde lakte ik al de lettertjes op grafstenen. Het gebeurde regelmatig, als m'n moeder me naar de kleuterschool bracht, dat opa me na een half uur alweer ophaalde. Hij zei dan: 'hier leer je toch niks' en dan trok ik heel de dag met hem op als hij grafstenen ging stellen. Zo kwam ik op alle begraafplaatsen in de wijde omgeving."
Toch wilde hij geen steenhouwer worden. Na de middelbare school deed hij MO-tekenen aan de Rietveld Academie. Maar het vak van tekenleraar bleek geen succes. "Toen heb ik m'n vader - Jan 't Hart - die inmiddels de steenhouwerij leidde, toch maar gevraagd of ik voor hem mocht komen werken. Later zijn m'n broer Jan Paul en ik hem opgevolgd."

Intrigerend
Met vakantie bezoekt hij de begraafplaatsen en de steengroeves in de omgeving van zijn vakantieadres. "Ik ben geïnteresseerd in de begraafplaatsen zelf, de teksten op de stenen, de gebruikte materialen. Ook de namen, bekende en onbekende, zijn intrigerend. Begraafplaatsen en graven 'vertellen' veel als je goed kijkt. Op Montparnasse in Parijs zag ik een keer een mysterieuze, geheel in het zwartgeklede vrouw een enkele roos op het graf van Serge Gainsbourg leggen. Over zoiets ga je toch nadenken."

Fantasierijker
Nederland telt mooie laatste rustplaatsen zoals Driehuis Westerveld, het oudste crematorium van ons land. In het zuiden van Europa zijn begraafplaatsen volgens 't Hart fantasierijker dan bij ons. "Hier is het veel van hetzelfde. Veel graniet, een materiaal dat vroeger alleen voor rijken was weggelegd, maar nu voor weinig geld uit China en India wordt gehaald. Belgisch hardsteen, een schitterende steensoort die veel werd gebruikt, zie je steeds minder. Ook de zerken hebben veelal dezelfde vorm. Met de hand gebeitelde teksten zijn zo goed als verdwenen. Een schril contrast met bijvoorbeeld Italië. Op de begraafplaats van Milaan vind je iets unieks. Het graf van de familie Campari is versierd met een meer dan levensgrote afbeelding het Laatste Avondmaal. Een saillant detail: het concurrerende vermouthmerk Martini is afgebeeld als Judas."

Onherstelbaar
Als een steenhouwer bij beitelen van een tekst een fout maakt is die vrijwel altijd onherstelbaar. Neem woorden die aaneen geschreven moeten worden. Schrijf je die los van elkaar dan staat er plotseling iets heel anders dan bedoeld. Zo lees je soms 'familie graf', terwijl het niet om de 'familie Graf' gaat, maar om een familiegraf. Ander voorbeeld (waar gebeurd): 'In Je zus ontslapen', terwijl het 'In Jezus ontslapen' moet zijn. Of een woord vergeten: 'Zij wandelde weg in blijdschap' in plaats van 'Zij wandelde haar weg in blijdschap'. En dan zijn er nog de zo goed als onbegrijpelijke teksten. Zo heeft Robert 't Hart zich als kind heel lang afgevraagd wat er nu toch werd bedoeld met: 'Daarboven juicht een grote schaar'.