Afbeelding
Foto: Willem de Bie

'Bij het WK maak ik met de estafette de meeste kans'

sport

DELFT – Vaak gaat de sport in een gezin over van vader op zoon, een enkele keer zelfs op meerdere zoons of dochter. Bij de familie Emanuelson is dat anders: ongeveer alle generaties doen daar aan atletiek. De jongste generatie, Isiah, Shaquille en zus Imani, allemaal doen ze aan atletiek. En op hoog niveau. Een gesprek met de zeventienjarige Isiah die onlangs bij de Nationale Kampioenschappen twee vierde plaatsen haalde: de 100 meter in 11.10 seconden en de 200 meter in een persoonlijk record van 22.13 seconden.

Tekst en foto: Willem de Bie

"Net als veel andere jongens ben ik begonnen met voetbal. Mijn moeder woonde voor haar werk veel in het buitenland en toen we in Polen woonden was het elke dag voetballen. Weer terug in Nederland ben ik lid geworden van Vitesse en heb daar een paar maanden met veel plezier gevoetbald. Ik was geen talent, deed het redelijk goed, maar meer op het niveau 'dollen met de bal'. Daarna ben ik even gestopt met sport; wel m'n zwemdiploma's gehaald. Tja, en daarna was er geen ontkomen meer aan: m'n vader, moeder, oma, opa, broer, allemaal deden ze aan atletiek. Ook Piet vd Kruk is familie: zijn zus is mijn oma. Op m'n twaalfde ben ik met vrienden 's gaan kijken bij AV'40 en ben er gebleven. Atletiek doe je eerst op clubniveau en vervolgens, afhankelijk van wat je wilt en kunt, is er regionaal niveau en uiteindelijk ook landelijk niveau."

"Bij AV'40 heb ik zo'n drie jaar getraind, leuke club, gezellige mensen. Ik wist al snel dat mijn passie bij het hardlopen, bij de sprint ligt en ben vervolgens gaan trainen bij PAC in Rotterdam bij de selectiegroep, waar het niveau hoger ligt. In het begin, de eerste jaren ging ik met sprongen vooruit: van 12 naar 11,50 naar 11,08 seconden op de 100 meter; daarna werd het lastiger. Op een gegeven moment bleek dat het met mijn kracht wel goed zat, maar dat m'n techniek niet perfect was. En dat leverde ook een blessure op, kleine scheurtjes in de hamstring. Ik heb er, natuurlijk na intensieve fysio en overleg, toch het NK mee gelopen en werd daar vierde."

Wissel
"Nadat mijn trainster bij PAC vertrok ben ik gaan trainen bij ATR, ook in Rotterdam. Daar hebben ze specialismen waarmee ze voor iedere atleet maatwerk kunnen leveren. Met mijn vereniging, PAC, komen we uit in de Europese competitie, de Europacup voor clubteams. Met estafette, een nummer waar ik ook aan meedoe, hadden we bijna hoge ogen gegooid maar we werden, ondanks een derde plaats, gediskwalificeerd vanwege een foute wissel. Dat was enorm balen!"

Johan Cruijff
"Ik ben nog jong en eigenlijk gaat het best wel goed, ik doe op redelijk hoog niveau mee. Het vraagt wel wat van je. Ik train momenteel ongeveer vier keer per week, drie uur per keer. Ik ben nu vooral bezig met het verbeteren van mijn start, dat is nooit mijn beste onderdeel geweest. Trainen doe ik met twee kanjers uit de atletiekwereld, Marjan Olyslager en Brendan Troost. Ik ben overigens, na het dit jaar behalen van mijn mavo-diploma, toegelaten tot het Johan Cruijff College; je komt daar mensen tegen die in hun sport tot de top behoren."

Estafette
"Voor uitgaan heb ik niet zo veel tijd; discipline in de vorm van goed slapen en goed eten is erg belangrijk. Natuurlijk kan ik wel 's een avondje met vrienden afspreken, maar ik hou altijd mijn grenzen in de gaten. Zo is een 'kapsalon' erg lekker, maar dat zit er dus niet in. Het feit dat je een doel voor ogen hebt, maakt het makkelijker om dingen te laten die daar niet goed voor zijn. Ik hoop ooit een topatleet te zijn die mee mag doen met de Olympische Spelen. Voorlopig richt ik me op het WK onder 20 jaar, volgend jaar in Kenia. Ik wil daar meedoen met een individuele afstand, 100 of 200, of de estafette. Met estafette maak ik denk ik de meeste kans…"

Discuswerpen
"Mijn broer, die wat wat ouder is, was altijd iets sneller met sprinten; die heb ik al lang kunnen pakken op de 100 meter. Hij zegt dan dingen als 'Ja, maar de eerste 60 meter zat ik voor je', typische taal voor een 'grote broer'! Die kan beter blijven discuswerpen. Voor de buitenwereld ziet sprinten er relatief simpel uit, zoiets van 'Dat kan toch iedereen'. Met een vriend hield ik een keer een wedstrijdje, hij kreeg 5 meter voorsprong op de 100 meter. Halverwege zat ik al grinnikend naast hem; hij stopte meteen. Honderd meter sprinten is echt een koningsnummer: echt elke stap, elke beweging die je maakt bepaalt in positieve of negatieve zin de eindtijd. Na de finish moet je direct denken aan de volgende stap, aan de volgende wedstrijd'…"