Afbeelding

De zingende fiscael (3): De zielverkoopsters

Algemeen

Door Jeroen Stolk

DELFT - Afgelopen weken lieten we u kennismaken met Christiaen Stuling, een Delftse officier onder Joris van Spilbergen, die in de problemen kwam door het zingen van een liedje. Wij volgden hem toen hij als fiscael de wereldzeeën bevoer en de Spanjaarden bevocht. Hij overleed omstreeks 1626 aan boord van ‘De Hollandsche Thuijn’. Christiaen had vóór zijn vertrek uit Hol-land blijkbaar gelogeerd of ingewoond bij Brechtgen Adryaensdr. Zij woonde in het ‘Wapen van Medemblick’ te Amsterdam. Christiaen was blijkbaar van plan daar terug te komen, want na zijn overlijden stonden daar nog eigendommen van hem. In de VOC-tijd waren veel vrouwen actief als zogenaamde zielverkoper, ook wel volkhouders, slaapbazen of drogegasterijhouders genoemd. Deze dames hadden een pand beschikbaar voor zeelieden en aankomende zeelieden die wachtten op de afvaart. Veelal was zo’n onderkomen gesitueerd in de buurt van de haven. De zielverkoopsters fungeerden als ronselaar en wierven personeel voor de VOC, de WIC of de Admiraliteit. Daarnaast boden zij slaapplaats, voedsel en andere diensten. Het behoeft geen verdere uitleg dat deze vrouwen hun clientèle financieel flink uitkleedden. Vaak was de echtgenoot van een zielverkoopster zelf ook zeeman en wist de vrouw dus precies wat een zeeman nodig had. Zij speelde daar handig op in. De aankomend zeeman was op deze wijze vaak al een enorm deel van zijn gage kwijt nog vóór hij de zee zelfs had gezien. Of Christiaen Stuling bij zo’n zielverkoopster onderdak vond, dan wel in een reguliere herberg verbleef, is niet duidelijk. Mogelijk was het laatste het geval omdat Christiaen tot de officieren behoorde en genoeg geld bezat voor een degelijk onderkomen. Zielverkoopsters richtten zich meer op het armere deel van de bemanning. Uit ‘Delft anders bekeken’ deel 2 ISBN 9789463425254 mijnbestseller.nl