Ondanks gouden tijden bij Vitesse Delft vindt Bert van der Helm het soms jammer dat hij niet bij andere clubs heeft gespeeld. (foto: Roel van Dorsten)
Ondanks gouden tijden bij Vitesse Delft vindt Bert van der Helm het soms jammer dat hij niet bij andere clubs heeft gespeeld. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Bert van der Helm?

sport

NOORDWIJKERHOUT - Bert van der Helm (53) bleef zijn Vitesse Delft altijd trouw.

Al op zijn zevende meldde Van der Helm zich aan bij CSVD. "We woonden aan de Rotterdamseweg en onze achtertuin grensde aan waar nu het sportcomplex van de TU zit. Daar waren we altijd aan het voetballen met onder anderen mijn twee broers, Aad Buitendijk en Marcel Besse. Die had toen al zo'n ontzettend schot in zijn poten. CSVD zat aan de Oudelaan, dat was twee schelpenpaadjes bij ons vandaan. De keuze was dus al snel gemaakt."

- Hoe beviel het in de jeugd?
"Geweldig. Alles was perfect geregeld. Mevrouw Vermeer was onze eerste leidster en families, zoals Van Veen en Jansen deden alles voor de club. Daarvoor verdienen ze nog steeds een dikke pluim. Ik doorliep de hele jeugd met Artie van Mullem. Op zaterdag keken we na onze eigen wedstrijd naar het eerst"

- En toen de senioren...
"Ja, al in mijn laatste jaar als A-junior trainde ik met de selectie mee. Stond je daar op het veld met mannen als Ronald Vermeulen, René Slegtenhorst, Harry Garnaat en Aad Buitendijk. In het begin keek ik de kat uit de boom, waardoor ik al snel geaccepteerd werd in de groep."

- Hoe waren de resultaten?
"In mijn eerste seizoen had ik wat last van een knieblessure, maar het jaar erna werden we kampioen onder Jan van den Akker. We promoveerden naar de hoofdklasse, toen nog het hoogste amateurniveau. Ook met de sfeer zat het wel goed. Donderdagavond onder de douche vroeg Arie Paauwe al: 'Bertus, ga je de kaarten al schudden?' Dan zaten we tot in de vroege uurtjes te kaarten."
- Welke trainers heb je allemaal gehad?
"Ik begon met Jan van den Akker. Omdat hij niet de benodigde papieren had, werd hij opgevolgd door Wil Kwast. Na hem kwam Paul van der Zwaan, wat voor mij niet zo goed uitpakte. De laatste jaren in het eerste had ik Peter van Velzen en Koos van der Burg. Dat was fantastisch."

- Wat was het verschil tussen Van der Zwaan en Van Velzen?
"Van der Zwaan kwam en had wat spelers meegenomen. Hij zei meteen al tegen me: 'Jou heb ik hooguit voor wat invalbeurten nodig.' Dat viel rauw op mijn dak, zeker omdat ik vooral die zomer hard had getraind voor mezelf. In het tweede had ik een topseizoen, waarin we tweede werden in de reserve hoofdklasse. Onder Van Velzen veranderde alles. Die man ademde voetbal en had zulke mooie uitspraken. Onder hem was ik vooral mid-mid en moest ik vooral de spelmaker van de tegenpartij onschadelijk maken. Dan zei 'ie: 'Jij moet altijd bij hem blijven. Als 'ie naar de wc gaat, ga je voor de deur zitten wachten en kom je tegelijk weer het veld op.' Duidelijker kan toch niet? Daarnaast was Koos van der Burg natuurlijk ook een wereldvent, die je 's avonds in de kroeg bij Bertus ook regelmatig tegenkwam."

- Wanneer stopte je?
"Dat was toen ik een jaar of drieëndertig was. Er diende zich een talentvolle jongere lichting spelers aan en die stonden te popelen. Ik had geen zin om daartussen als oude man voor gek te gaan lopen. Het was een mooi moment om weer in het tweede te gaan spelen met Marius de Wildt. Erna heb ik ook nog wat wedstrijdjes in het vriendenelftal van onder anderen Peter Bos en Peet Wensveen meegedaan. Inmiddels doe ik niet zoveel meer. Als de nood aan de man is, keep ik zo nu en dan nog weleens een wedstrijdje in de zaal in het team van Jan de Bruijn. Dat vind ik nog steeds hartstikke leuk om te doen."