Walvissen en Delft (1)

De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) is genoegzaam bekend bij het grote publiek, bij de WIC (West-Indische Compagnie) ligt dat percentage al lager. Om maar niet te spreken over de voorcompagnieën. Maar wat weten we nu eigenlijk over de Noordse Compagnie? De Noordse Compagnie wordt ook wel Groenlandse Compagnie genoemd. Deze compagnie legde zich vooral toe op de walvisvaart maar was ook niet afkerig van bijkomende voordelen zoals daar waren de sterkere positie die het hen verschafte ten opzichte van concurrerende Engelse en Deense vissers, de vangst van diverse vissoorten en zelfs de winning van grondstoffen. De Nederlandse bijdrage aan de walvisvangst mag niet worden onderschat. Een monopoliepositie wat betreft de handel in walvistraan en een groot aandeel in de walvisvangst (zo’n 40%) was het resultaat van onze activiteiten in de noordelijke zeeën. De compagnie, actief van 1614 tot 1642, had aanvankelijk kamers in Amsterdam, Rotterdam, Delft, Enkhuizen en Hoorn. Daar kwamen later nog wat plaatsen bij. Het benodigde kapitaal werd bijeengebracht door participanten, veelal vermogende particulieren. Eén van die participanten was Arent Jacobsz. van der Graeff, hoogheemraad van Delfland en burgemeester van Delft. Hij had zijn aandeel overigens van zijn broer Pieter geërfd. Volgende week: het vangstgebied, de producten en Delftse bemanningsleden.