Sportief gezien waren we geen wereldtop, maar van een land als Engeland wisten we wel te winnen. Een keer hebben we het zelfs wereldkampioen Tunesië moeilijk weten te maken.
Sportief gezien waren we geen wereldtop, maar van een land als Engeland wisten we wel te winnen. Een keer hebben we het zelfs wereldkampioen Tunesië moeilijk weten te maken. Foto: Marc Schapers

Pétanque-speler Hans Schilperoort blikt terug

sport

DELFT – Wekelijks blikt Delft op Zondag met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week doen we dat pétanque-speler (en voetballer) Hans Schilperoort.

Door: Marc Schapers

Hans Schilperoort (55) werd vier keer Nederlands kampioen pétanque en nam ook vier keer deel aan het WK. Hij leerde de sport kennen op een Spaanse camping waar hij jaren achtereen met z'n vader en moeder én zijn neef Ronald van Es vakantie vierde. "We stonden op een camping met heel veel Fransen. Ik was een jaar of 15, Ronald was een jaar ouder. Samen hebben we een keer meegedaan aan een campingtoernooi. Het ging aardig en we hadden duidelijk lol in het spelletje. Terug in Delft lazen we over de oprichting van een jeu de boules-clubje, het latere MIDI. We hebben daar op een middag een balletje gegooid en kregen het een en ander uitgelegd over het spel."

Diezelfde middag ontmoeten ze Jan Willinge, sportleraar op het Hugo Grotius. "Jan was een flamboyante man. We hadden meteen een klik. Hij had een complete studie gemaakt van pétanque, had allerlei theorieën bedacht en probeerde die ook in de praktijk te brengen. In die begintijd was Jan een van de weinigen die de bal kon 'tireren', het wegketsen van de bal van de tegenstander. Hij was op zoek naar medespelers, want hij wilde toernooien gaan spelen. Hij zag ons gooien en moet gedacht hebben: die jongens hebben potentie."

Ze vormden een 'triplette'. "Jan woonde redelijk dicht bij ons in de buurt en we zijn gaan aan de slag gegaan. Al snel volgde de deelname aan toernooien. Ons 'wapen' was Jan Willinge, door het tireren. Ook Ronald werd daar steeds beter in. Zelf was ik de eerste man. Dat was de rolverdeling en we wonnen steeds vaker."

Dat we vaak wonnen bleef niet onopgemerkt. "Dat begon rond te zingen. Je hoorde: 'Oh jee, we moeten tegen Willinge en z'n zoons.' Inmiddels dachten ze dat we zijn zoons waren, dat lieten we maar zo. In 1978 werden we al Nederlands kampioen. Destijds was er het toernooi op het Museumplein in Amsterdam, als je dat won mocht je je kampioen van Nederland noemen."

Winnen in Amsterdam betekende toen tegelijk uitzending naar het WK. "Wij naar het WK in Mons in België in de oude Renault van Jan. Dat was van een andere orde. Vergis je niet; in de landen rond de Middellandse Zee is pétanque een belangrijke sport. We werden behoorlijk weggespeeld. Ik denk dat we laatste zijn geworden, maar gingen toch naar huis met doos vol bekers. Er stond een tafel met heel veel bekers van allerlei sponsors en ze hebben ons er ook een aantal gegeven." Terugkijkend is hij best trots op zijn eerste NK, maar vooral omdat hij met Jan Willinge heeft gespeeld. "Een fantastische kerel, die totaal uit z'n bol ging van vreugde als we wonnen en hij zijn doel had bereikt. Hij is in de jaren '80 overleden. Het waren andere tijden, hij heeft me geleerd shaggies te draaien. Godzijdank weten m'n ouders dat niet. Bij prijsuitreikingen werd natuurlijk ook wat gedronken en Jan speelde beter pétanque dan hij auto reed. We wonnen eens een toernooi in Utrecht, Jan was euforisch en reed de zijkant van zijn nieuwe Fiat aan barrels tegen een lantaarnpaal."

"In die periode voetbalden we inmiddels bij Concordia en de trainer werd stapelgek van ons. We speelden in het eerste elftal en kwamen af en toe met het verhaal: 'Trainer, aanstaande zondag moeten we jeu de boulen dus we kunnen niet spelen.' En de trainer zei dan: 'Hebben jullie een gaatje in je hoofd, dat kan echt niet.' Het is natuurlijk best raar om op een voetbalclub te vertellen dat je jeu de boules speelt. In voetbalkringen vinden ze dat iets voor watjes. Toch werden verschillende medespelers ook 'gepakt' door het spelletje. "