Wito Camarda was topscorer in de DHC-jeugd, maar ging erna terug naar BEC.
Wito Camarda was topscorer in de DHC-jeugd, maar ging erna terug naar BEC. "Daar heb ik geen moment spijt gehad; de familie was blij en ik voetbalde met mijn vrienden." (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Wito Camarda?

sport

DELFT - Wito Camarda (47) speelde, op vier zeer productieve jaren bij DHC na, zijn hele carrière voor BEC.

Dat Camarda begon bij de blauwwitten was logisch. "Mijn hele familie zat bij de club en mijn oom Jan Groeneveld was er secretaris. Toen ik in de B-jeugd zat wilde ik verkennen wat nog meer mogelijk was en ging ik naar DHC. Daar speelden we in de landelijke jeugd en werd ik alle vier de seizoenen topscorer van het elftal."

- Je kwam er nooit in het eerste...
"Dat had misschien wel wat hoog gegrepen geweest, maar dat weet je nooit. In een wedstrijd met het onder -23 elftal scoorde ik vier keer tegen BEC en toen vroegen ze of ik terug wilde komen. Op zo'n moment kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. En de familie was blij natuurlijk. Van die overstap heb ik dan ook geen moment spijt gehad."

- Hoe beviel die overstap?
"Fantastisch, want BEC was een echte vereniging. Het was er altijd gezellig en iedereen stond altijd voor elkaar klaar. Dat is trouwens nog steeds zo. Op het veld kon het er onderling nog weleens hard aan toe gaan en we vertelden elkaar ook geregeld de waarheid, maar na de wedstrijd was het klaar."

- Waar speelde je?
"Ik begon in de spits, waar ik moest opboksen tegen Ger Dekker. Uiteindelijk speelde ik vooral als rechts- of linkshalf. Ik speelde in een elftal met onder anderen Aad Kattevilder, Dennis van Berkum, Johan Rooijakkers, Ed van Heekeren, Willem Berkien, Kei Drevijn en Peter en René den Os. Vooral René was echt een fantastische voetballer. Zo goed als hij was, heb ik ze van dichtbij verder niet meer meegemaakt."

- Behaalden jullie successen?
"We zijn weleens via de nacompetitie gepromoveerd, maar ik heb ook een degradatie meegemaakt. We hadden echt een fantastisch elftal, schopten het zelfs nog eens tot de halve finale van de Haagsche Courantcup. Maar ook naast het veld was het fantastisch: je had de kleedkamerhumor, maar ook in de kantine waren we altijd samen."

- Wat was het mooiste aan BEC?
"Dat was het gevoel van thuiskomen. Dat heb ik thuis bij mijn vrouw en kinderen, maar ook bij de club. We spelen nog met een aantal oud-spelers in een veteranenelftal. Ik train op vrijdag niet meer mee, omdat ik regelmatig moet werken, maar op zondag staan we er allemaal. Het is bijvoorbeeld fantastisch om te zien dat Jan Olsthoorn, al over de zeventig, er ziek van is als er een training uitvalt."

- Volg je het voetbal verder nog?
"Mijn zoon speelt in de jeugd van Den Hoorn en daar ga ik, als het even kan, elke zaterdag kijken."