De doopinschrijvingen van Antoni van Leeuwenhoek (boven) en Johannes Vermeer (onder) 
staan vermeld op dezelfde pagina van het doopregister.
De doopinschrijvingen van Antoni van Leeuwenhoek (boven) en Johannes Vermeer (onder) staan vermeld op dezelfde pagina van het doopregister.

De lens op Van Leeuwenhoek en Vermeer (2)

Algemeen

DELFT - Op 4 november 1632 droegen mandenmaker Philips Thonisz. en zijn vrouw Grietge Jacobs hun pasgeboren zoon naar het doopvont van de Nieuwe Kerk te Delft. Enkele dagen eerder, op 31 oktober, had een ander jong echtpaar: herbergier Reijnier Jans en Dignum Balthasars, de weg naar dit doopvont bewandeld om hun zoon Nederlands Hervormd te laten dopen. Beide dopelingen zou wereldwijde roem ten deel vallen.

Door Jeroen Stolk

Dat Reijniers zoon, Johannes Vermeer, kunstschilder zou worden is op zich niet verwonderlijk. Herbergen waren van oudsher plaatsen waar de schilderkunst onder de aandacht van het publiek werden gebracht. Bovendien was vader Reijnier tevens actief als kunsthandelaar. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan. De reden waarom Philips zoon Antoni beroemd zou worden ligt minder voor de hand. Het ambacht mandenmaker (vader van Antoni) is ver gelegen van de wetenschap. Maar Antoni ging een zeer lang leven tegemoet en had dus alle tijd zich te ontwikkelen. Dit in tegenstelling tot Vermeer die slechts 43 jaar oud zou worden. In die 43 jaar ontwikkelde hij zich tot één van de grootste Hollandse meesters, terwijl van Leeuwenhoeks roem pas na het overlijden van Vermeer tot uiting zou komen. Bij dat overlijden werd Antoni aangesteld als curator over de nalatenschap van Vermeer.