Plaatsvervangend raadsvoorzitter Christine Bel feliciteert burgemeester Marja van Bijsterveldt met haar aanbeveling voor herbenoeming (Foto: Koos Bommelé)
Plaatsvervangend raadsvoorzitter Christine Bel feliciteert burgemeester Marja van Bijsterveldt met haar aanbeveling voor herbenoeming (Foto: Koos Bommelé)

Marja van Bijsterveldt blijft aan als burgemeester van Delft

Algemeen

DELFT - De Delftse raad wil dat Marja van Bijsterveldt burgemeester van Delft blijft. Afgelopen donderdag vond een besloten vergadering plaats, waarin de raad stemde over de herbenoeming.

Door Cheyenne Toetenel

Marja van Bijsterveldt is sinds 2 september 2016 burgemeester van Delft. Haar ambtsperiode loopt ten einde, maar de gemeenteraad besloot de burgemeester voor te dragen voor herbenoeming. De Commissaris van de Koning stuurt deze voordracht door naar de minister van Binnenlandse Zaken, waarna de burgemeester wordt herbenoemd door de Koning en de minister van Binnenlandse Zaken. 

Vijf mooie jaren
“Mijn eerste ambtstermijn is omgevlogen”, vertelt Van Bijsterveldt. “Ik ben dankbaar voor alle mooie dingen die ik heb mogen doen en ook heel blij dat ik door mag gaan.” Van Bijsterveldt herinnert zich nog goed dat ene telefoontje vijf jaar geleden. “Ik kon niet geloven dat ik het was geworden. Nog steeds maakt het mij ontzettend trots om te mogen zeggen dat ik de burgemeester van Delft ben. Delft is magisch, zeker dankzij de rijke historie, maar ook vanwege de wereldvermaarde kennisinstellingen als de TU en Deltares, en last but not least ook omdat Delft - ondanks dat het meer dan 100.000 inwoners heeft - nog altijd dat dorpsgevoel geeft. Mensen kennen elkaar en zien vaak om naar elkaar en er zijn tal van maatschappelijke initiatieven. We hebben het gevoel dat de stad de broekriem permanent moeten aantrekken, maar toch gebeuren er veel mooie dingen.” Dankbaar is de burgemeester voor de vele mooie momenten die zij heeft beleefd. “Dan heb ik het over de leuke ontmoetingen die ik in de loop der tijd heb gehad met mensen, de prachtige gesprekken die ik met hen heb gevoerd en de mooie initiatieven die ik in het zonlicht heb mogen zetten. Dat is één van de mooie kanten van het burgemeesterschap; voor mensen is het toch een soort kers op de taart als je namens de Delftse gemeenschap waardering komt uitspreken voor hetgeen zij doen. Mooie dingen maak je op die manier zichtbaar in de stad.” Tegenwoordig realiseert Van Bijsterveldt zich steeds meer wat het voor inwoners betekent als de burgemeester op bezoek komt, en dan het liefst mét keten om. “Zeker als je naar een plek met kinderen gaat, want zij zijn altijd en beetje teleurgesteld als je hem niet om hebt!”, vertelt zij lachend. Maar natuurlijk maakt de burgemeester ook minder vrolijke ontmoetingen mee. “Soms vraagt het burgemeesterschap natuurlijk ook om meeleven met mensen. Er zijn, daar waar verdriet is. Dat ik ook deze rol op mij mag nemen, ben ik dankbaar voor, al is het soms best pittig.”

Harmonie in de raad
Veel energie zegt Van Bijsterveldt te halen uit de samenwerking met haar mensen in de organisatie, de gemeenteraad en het college. “De sfeer in de raad was één van de zorgpunten die ik meekreeg aan het begin van mijn termijn. De afgelopen jaren hebben we met elkaar hard gewerkt aan verbetering, er is nu meer harmonie. Natuurlijk, soms is het debat op het scherpst van de snede, maar dat is goed. Zonder wrijving geen glans.” Van Bijsterveldt verwijst naar de soms vijandige manier van debatteren in de Tweede Kamer. “We moeten er in Delft met elkaar alles aan doen om dat hier niet te laten gebeuren. Politiek is teamwork. Allemaal staan we voor hetzelfde belang: de stad. En natuurlijk, er zijn verschillende inzichten hoe je iets moet aanpakken, maar de raadsleden vinden elkaar doorgaans op de grote lijnen en gaan respectvol met elkaar om. Dat is een heel groot goed.”

Trots
Er zijn de afgelopen jaren mooie dingen gebeurd in de stad, waar Van Bijsterveldt trots op is. “Neem bijvoorbeeld de verandering van de spoorzone in Nieuw Delft. Het mooie daarvan is dat de barrière tussen het centrum en andere delen van de stad teniet is gedaan. Waar ik zelf ook blij mee ben, is dat we een wijkgerichte aanpak voor Buitenhof hebben opgesteld. Toen ik startte als burgemeester stond Buitenhof eigenlijk permanent op de voorpagina. Er gebeurde van alles en veel bewoners waren heel ontevreden, dat is echt verbeterd.” Ook de ontwikkelingen rondom de renovatie van het Prinsenhof zorgen voor blijdschap. “Dankbaar ben ik voor de schenking van 10 miljoen euro door de familie Vlek. Prinsenhof is een prachtig icoon en 70 jaar lang niet gerestaureerd. Nu gaan we het gewoon doen met elkaar!” Gelukkig is Van Bijsterveldt ook met de samenwerking in de regio. “Delft heeft een positie tussen de grote stad en de kleine gemeente, waardoor wij ook verbindend kunnen zijn en mooie successen voor de regio behalen waar Delft baat bij heeft.” In algemene zin verwijst Van Bijsterveldt naar de veerkracht van de Delftse gemeenschap. Van haar vijf jaren als burgemeester van Delft stonden bijna twee daarvan in het teken van Corona. “Deze tijd was én is heel ingrijpend. Voor onze mensen in de zorg heb ik veel respect, zeker ook voor directievoorzitter Carina Hilders van het Reinier de Graaf ziekenhuis. Ondanks dat de systemen overbelast zijn, blijft zij positief en zoekt zij vol energie naar oplossingen.” Respect heeft Van Bijsterveldt ook voor de ondernemers. “Het vet is inmiddels van de botten bij velen. Ik heb bewondering voor onze ondernemers die toch steeds de veerkracht weer hebben om te zeggen: ‘Ik ga er wat van maken’. Blij ben ik met de besluiten die we hebben kunnen nemen om hen te ondersteunen.”

Controle van macht
Hoewel voor het werk van Van Bijsterveldt veel lof is, klinkt er zo nu en dan ook kritiek. Recentelijk was dit het geval rondom het onderzoek dat de gemeente liet doen naar Delftse moslimgemeenschappen en het online volgen van burgers. De burgemeester stelt voorop dat kritiek belangrijk is, omdat de democratie hierop draait. “Democratie gaat over verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid afleggen. Kritiek zie ik als een soort slijpsteen, waardoor je scherp blijft. En er mag van een burgemeester verwacht worden dat je scherp blijft.” Kritiek kan ontstaan door verschillende achtergronden, stelt Van Bijsterveldt. “Ten eerste kan je het niet iedereen naar de zin maken. Als openbaar bestuurder moet je het algemeen belang dienen en het algemeen belang is zelden het belang van iedereen. Maar je bent ook gewoon mens, en ik werk samen met mensen. Er kunnen fouten gemaakt worden en dat gebeurt ook. We hoeven het er overigens niet altijd over eens te zijn dat iets een fout is, want het kan ook een verschil in zienswijzen zijn. Maar die controle van de macht, openheid, transparantie en eerlijkheid naar elkaar toe, die is fundamenteel.” De burgemeester stelt dat er natuurlijk ook processen zijn die misschien nét even anders aangepakt hadden kunnen worden. “Maar dat is meestal terugkijken. En mijn ervaring na 32 jaar openbaar bestuur is dat achteruitkijken toch altijd net iets makkelijker is dan vooruitkijken.”

Meer genieten
Van Bijsterveldt neemt de verantwoordelijkheid voor haar vak altijd heel zwaar. Dat is iets wat zij de afgelopen jaren anders had willen doen. “Als ik voor mezelf terugkijk op mijn eerste termijn, denk ik: ‘Ik zou ook wel iets meer willen genieten van dingen.’ Mijn man, met zijn katholieke achtergrond, zegt altijd: ‘Het hoeft niet altijd een 8, 9 of 10 te zijn, het mag ook een keer een 7 zijn. Je doet je best, meer kan er niet van je verwacht worden.’ Maar dat is voor een protestant niet genoeg. Er moet altijd resultaat zijn. Dat is de protestantse inslag die er diep inzit bij mij. Toch ga ik proberen om mijn tweede termijn wat ontspannener te zijn, meer te genieten.”

Tweede termijn
Een burgemeester wordt benoemd voor een periode van zes jaar. Of Van Bijsterveldt de volle termijn gaat volmaken is nog even de vraag, maar voorlopig heeft zij genoeg om nog mee aan de slag te gaan. “Naar de raad heb ik aangegeven dat ik graag nog een poosje blijf en het belangrijk vind om na de gemeenteraadsverkiezingen de nieuwe raad en het nieuwe college goed op weg te helpen. Bovendien zijn er nog paar pittige uitdagingen waar ik echt nog mijn schouders onder wil zetten de komende tijd.” Eén van die uitdagingen voor onze burgermoeder is zorgen dat de verbondenheid tussen groepen blijft. “Zorgen heb ik over de tweedeling. Die zie je rondom Corona, maar ook in de kansengelijkheid van kinderen. Ik hoop echt dat we de komende periode nog sterker een wijkgerichte aanpak kunnen gaan doen.” Ook de verdeling van studenten en overige burgers vraagt om meer aandacht. “De TU Delft presteert internationaal fantastisch en daar mogen we als stad echt trots op zijn. De goede prestaties zorgen er evenwel voor dat het aantal studenten enorm groeit, ook het aantal internationale studenten omdat we die op dit moment niet kunnen tegenhouden. Dan is het toch zaak om samen met de TU de boel in balans te houden, want Delft moet van alle Delftenaren blijven. Met de TU Delft werken we al goed samen om dit te bewerkstelligen. Ook werken de TU Delft, wethouder Schrederhof, de studentenverenigingen, woningcorporatie, politie en ik er hard aan om overlast aan te pakken in wijken waar veel studenten wonen.” Daarnaast is voor Van Bijsterveldt als portefeuillehouder de openbare orde en veiligheid belangrijk. “Dat heb ik gezien in de tijd rond de aanslagen op de coffeeshops. Daarin koos ik er uiteindelijk voor om de zaken open te houden om slecht gedrag van criminelen niet te belonen, want ik geloof erin dat beloning voor herhaling zorgt, en daarmee zouden ondernemers vogelvrij zijn. Dat was een pittige tijd. Maar het maakte mij nog meer bewust dat je eigen veiligheidsbeleid goed op orde moet zijn. We investeren ook in de strijd tegen ondermijning. Op diverse onderdelen pakken we dit samen met de politie en de regio aan” Een vierde uitdaging focust zich op de ontwikkeling van de stad. “Groei moet evenwichtig gebeuren. Nieuwe woningen zijn nodig, maar daarbij is ook meer bedrijvigheid nodig.” Ook de financiële situatie van Delft blijft vragen om aandacht. “Het huilen staat me soms nader dan het lachen als het gaat om de financiën, maar je moet het doen met wat je hebt. Wel zijn we met de VNG heel hard aan het lobbyen voor meer geld vanuit het Rijk om toebedeelde taken in de gemeente meer mogelijk te maken. Dit zijn allemaal uitdagingen waar ik echt nog even voor wil gaan. Dus als je vraagt om een tweede termijn van zes jaar, dat is een lange tijd, maar ik blijf zeker nog wel een poosje!”

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding