André Friebel keept tegenwoordig met veel plezier op zaterdagmiddag bij sv Wippolder. (tekst en foto: Roel van Dorsten)
André Friebel keept tegenwoordig met veel plezier op zaterdagmiddag bij sv Wippolder. (tekst en foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met André Friebel?

Algemeen

DELFT - André Friebel (52) kwam dankzij zijn oudere broer en het straatvoetbal op doel te staan.

- Hoe gaat het met je?
‘Goed, ja! Gezond. Daar gaat het om. Dat geldt gelukkig ook voor mijn vrouw, dochter en zoon. Ik ben als commercieel manager werkzaam bij Rots Maatwerk, wij zijn actief in de openbare buitenruimte. Slogan is dan ook: Laten we de stad mooier maken. Zo zijn wij nu ook actief in Delft, waar wij voor het station een prachtige natuurstenen fontein aanleggen en in de TU-wijk mooie banken hebben geplaatst.’

Friebel begon al vroeg met voetballen: ‘Ik zal een jaar of zes zijn geweest toen ik lid werd van dvv Delft. Ik speelde er samen met René Lander en Maurice Bavelaar. Bij Delft heb ik tot en met de C-jeugd gespeeld. Door schoolvriendjes ben ik bij DHC terecht gekomen. Ik heb DHC als een hele bijzondere periode ervaren. DHC bleek een hele andere omgeving te zijn dan Delft. Ik kwam in de B-regionaal met spelers als Regi Blinker, Silvano Bellai en Reginald Delrock. Mijn eerste wedstrijd was tegen Feyenoord, met zeker 400 man langs de kant. Maar ook al die toernooien, waarbij je tegen BVO’s speelde. Ook in de A-regionaal gespeeld. In die tijd kreeg ik training van Hans Suiker, op dat moment dé keeper van DHC. Maar ik heb ook heel veel geleerd van Lies van Geest, een prachtige man was hij. Voor de wedstrijd nam hij mij altijd apart. Keek hij mij aan en zei: ‘Kleding in orde? Ja. Uitstraling? Ja.’ Voor de keeperstraining analyse van de gespeelde wedstrijd. Hij leerde mij om kritisch te zijn op mijzelf, om zo beter te worden. En weet je, veel van wat ik van hem heb geleerd, pas ik nog vaak toe. Na de overstap naar de senioren heb ik twee seizoenen in het tweede elftal gespeeld.’

- Je vertrok bij DHC?
‘Ja, ik ben naar Den Hoorn gegaan, dat in de Derde Klasse speelde en kwam daar in het eerste. Trainer was Jan de Letter. In het tweede seizoen haalden wij de nacompetitie, met een uitwedstrijd tegen RKDEO. Op een gegeven moment spring ik bij een hoge bal omhoog en pak hem. Eenmaal terug op de grond voelde ik wel iets aan mijn knie en heb ik nog een paar minuten doorgespeeld. Maar al gauw bleek dat mijn knieschijf gebroken was, heel bizar. Ik ben toen weer naar DHC gegaan, voor mijn revalidatie. Ik heb nog een paar seizoenen in het tweede elftal in de reserve Hoofdklasse gespeeld. Ik ben vroeg gestopt, rond mijn 27ste, ik was inmiddels vader geworden.’

- Wat voor keeper was je?
‘Een atletische lijnkeeper. Van Hans Suiker geleerd dat als je het voor je goed neerzet, dat je dan niet zo veel hoeft te doen. Ik ben later door John de Letter gevraagd om bij Concordia af en toe in te vallen. Daarmee was de cirkel rond, want ik kende de familie De Letter nog uit mijn jeugdtijd in het Poptahof. Daar speelde ik met John en zijn broer Marcel vaak partijtjes tussen de flats. Werd ik door mijn oudere broer op goal gezet. Iemand moest toch tussen die twee jackies staan, haha.’

- Wat doe je nu nog?
‘Dankzij mijn zoon, die nu in de selectie speelt, ben ik bij Wippolder terecht gekomen. Mijn zoon is ook keeper, maar mijn vader was dat ook vroeger, in Delfia-één. Drie generaties Friebel op doel, mooi hè? Ik ben 4 jaar geleden gevraagd om in het zaterdagelftal te komen keepen. Ik speel met jonge gasten, ze noemen mij Opa! Geweldig! Was ik vroeger lijnkeeper, nu ben ik sterk in één-tegen-één. Bij Wippolder ben ik ook manager Voetbalzaken. Samen met andere fijne mensen zorgen dat 9 senioren- en 3 zaalvoetbalteams en 45 man 7x7 lekker kunnen voetballen.’ (RvD)