Dubbel Delft 26/6
AlgemeenDELFT – De Delf, een verouderd woord voor gracht, werd vermoedelijk omstreeks 1100 gegraven, toen er van de stad Delft nog geen sprake was. Zoals veel grachten was ook deze bedoeld om water uit de stad af te voeren. In die tijd niet alleen regenwater, maar zo ongeveer alles wat men kwijt wilde. Van enig rioolstelsel was bijvoorbeeld nog geen sprake. Ook het land rondom de stad werd op deze manier ontwaterd. De gracht was een verbreding van een deel van het krekenstelsel van de Gantel. Enkele eeuwen voor Christus brak het water uit de Noordzee ter hoogte van Monster door de oever van de Maas heen. Daarbij kwam bijna het hele Westland onder water te staan. Er ontstond in het veengebied een groot aantal zogenaamde vloedkreken, in de natuur ontstane watertjes die het overschot aan water konden verspreiden. Een daarvan was de Gantel. Het gebied strekte zich uit van Monster, langs Poeldijk en Wateringen, naar Delft en Pijnacker. Door die vloedkreken werd het gebied bedekt met vruchtbare klei en zand, het zogenaamde Ganteldek. Toen aan het einde van de 12e eeuw parallel aan de Delf een tweede gracht werd gegraven ontstonden de namen Oude Delft en Nieuwe Delft. Die laatste kennen we nu in delen: Lange Geer, Koornmarkt, Wijnhaven, Hippolytusbuurt en Voorstraat. Zowel aan de noord- als aan de zuidzijde waren de twee grachten verbonden door een kolk, een verzamelplaats van water. De noordelijke Kolk draagt nog steeds die naam. Bij het graven van de Nieuwe Delft werd het land opgehoogd en vormde de basis van de stad. In de Gouden Eeuw was dit een populaire woonplaats voor vermogende kooplieden; in de drassige binnenstad lag dit gebied hoger. Aan het Oude Delft bevinden zich dan ook veel sjieke herenhuizen, die vaak de status van rijksmonument hebben. Rond 1300 kreeg Delft voor het eerst een buitengracht. De hedendaagse opvolger van die buitengracht vormt tegenwoordig samen met de oorspronkelijke Delf de (Delftse) Schie. Op de Oude Delft, ter hoogte van de Sint Jansbrug, ligt de Nickersteeg. Waarschijnlijk genoemd naar een watergeest uit de mythologie, de ikker. Eeuwen geleden dus de Den Ickersteeg. Als je dat snel uitspreekt hoor je waar de huidige naam vandaan komt.