Het gebouw van Stedin aan de Energieweg in Delft.
Het gebouw van Stedin aan de Energieweg in Delft.

‘Miljoeneninvestering Stedin nodig voor energietransitie’

Algemeen

DELFT- Het voorgenomen besluit van het college om een kapitaalstorting van 4,88 miljoen te doen aan Stedin, kan op genoeg steun rekenen in de gemeenteraad. Maar er zijn ook vragen over de mogelijke kosten op lange termijn en de consistentie van het energiebeleid.

Door Finn Rekveldt

Stedin is een regionaal netwerkbedrijf in Zuid-Holland, waarvan de aandeelhouders bestaan uit een flink aantal grote en minder grote gemeenten in de provincie Zuid-Holland. Grotere gemeenten zoals Rotterdam en Den Haag hebben een groter aandeel in Stedin, respectievelijk 31,69 en 16,55 procent. Stedin denkt voor dit jaar in totaal 200 miljoen nodig te hebben om benodigde afspraken omtrent de energietransitie uit te voeren. Tot 2030 bedraagt dit in totaal zelfs 7 miljard. Nu is het de bedoeling dat gemeente Delft 4,88 miljoen bijdraagt, wat overeenkomt met het aandeel dat de gemeente heeft: 2,44 procent. In ruil voor de kapitaalstorting zal Delft jaarlijks 146.000 euro aan rendement krijgen.

Aandeelhouders
De gemeente Den Haag gaat minder doneren dan wat in verhouding staat met het aandeel: 10 van de beoogde 33 miljoen euro. De gemeente Rotterdam heeft veel meer toegezegd; het college gaf aan bereid te zijn om tot 100 miljoen bij te dragen en in Dordrecht wordt 20 miljoen bijgedragen. Of de kleinere, armere gemeenten hierdoor minder of misschien wel niet hoeven bij te dragen om het doel van Stedin te halen, moet blijken uit het definitieve besluit dat de overige gemeenten nemen.

Coalitie
In de raad in Delft was veel steun voor de kapitaalstorting. De coalitiepartijen steunden het voorgenomen besluit, waarbij STIP een kleine kanttekening plaatste met aandacht voor de lange termijn. “Stedin zal nog aanvullende financiële steun nodig hebben om de energietransitie waar te maken. Bij het definitieve besluit moet daarom heel duidelijk zijn dat er nu gezocht moet gaan worden naar andere financieringsmogelijkheden”, aldus Rick van den Brink, raadslid van STIP. De fractie steunt de storting echter wel, omdat deze investering invloed heeft op de rest van de financiën van Stedin. “Doordat de credit rating voorlopig niet verslechtert zorgen de aandeelhouders ervoor dat de leningen van Stedin niet duurder worden. Daarmee zorgen we er dus voor dat een groter deel van het geïnvesteerde geld kan gaan naar het versterken van het netwerk en niet naar het betalen van rente aan lening verstrekkers.”

Oppositie
In de oppositie was meer verdeeldheid. Het CDA steunt de kapitaalstorting, maar benadrukt dat niet heel Delft warm loopt voor de energietransitie. “We realiseren ons dat er ook inwoners van Delft zijn die om wat voor reden dan ook minder met de energietransitie hebben.” Het CDA pleit hierbij voor een eerlijke en transparante uitleg van de investering voor die groep vanuit de gemeente. Hart voor Delft is tegen de kapitaalstorting. Raadslid Jan Peter de Wit vindt het politiek gezien niet uit te leggen: “Vorig jaar verkocht het college nog Eneco aandelen met het argument dat gemeenten geen speculanten met aandelen in bedrijven meer mochten zijn. Voor Stedin geldt hetzelfde.” Volgens De Wit moet de hand op de knip, in afwachting van de bijdrage die andere, rijkere gemeenten leveren. “Delft is financieel een arme stad op dit moment. Laat het Rijk dan maar betalen of laat de superrijke pensioenfondsen instappen.”

Het college
Wethouder Brandligt liet weten dat investeringen uit het voorgenomen besluit nodig zijn. “Deze investeringen kunnen niet worden gedaan met middelen die nu beschikbaar zijn en ook niet met behoud van de huidige credit rating. Deze groei aan investeringen is onder andere nodig vanwege het vervangen van brosse gasleidingen, het versterken van het huidige elektriciteitsnet en de energietransitie waarin Stedin een significante rol speelt.” Volgens de wethouder vertraagt de energietransitie als de investering niet wordt gedaan. Hoe deze investering zich verhoudt tot de verkoop van Eneco-aandelen, is volgens de wethouder het verschil tussen structurele en incidentele uitgaven. “Delft heeft een tekort op de exploitatiebegroting, waardoor het nodig is om het beleid dat structurele kosten geeft, te versoberen. Delft heeft daarnaast wel liquide middelen, onder andere door de verkoop van de Eneco-aandelen.” De vergoeding voor de aankoop die jaarlijks binnenkomt, kan volgens de wethouder ingezet worden op de exploitatiebegroting, waar tekorten zitten. Hiernaast heeft de wethouder aangegeven dat de VNG aan het Rijk zal vragen om garant te staan voor de regionale netwerkbeheerders. Het college neemt na de raadsvergadering van 17 juni een definitief besluit.