Afbeelding
Foto: Henk Bijl

Dubbel Delft 7/11

Algemeen

DELFT - Het was de tijd van Beat in de Kethelstreet, popbands als The Why, Quiet, Tee-Set, After Tea. Ook de tijd van nozems, beetje opstandig, onverschillig hangend op hun bromfiets voor de snackbar of op de Boterbrug, rock-‘n-roll, vetkuiven, spijkerbroeken. De oorsprong van nozem is niet duidelijk. Wellicht komt het van nootsum, dat groentje betekent. De ouders hanteerden graag de vertaling Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren. Andere termen voor deze jongeren waren onder anderen Natnekkers, Vethuiven, Kikkers, Bullen, Rockers. In Delft viel het, want nog slaperig provinciestadje, allemaal wel mee. Op de oude foto zien we wellicht een brozem, dat nozem op een brommer betekent, of gewoon een jonge Delftenaar met een brommer. Leunend tegen de stadsmuur die ooit de grens van Delft markeerde. Eeuwenlang werden steden verdedigd met stadsgrachten, stadsmuren, poorten, waltorens, rondelen en bastions. Delft concentreerde zich voor die verdediging op de noord-, zuid- en westkant van de stad; aan de oostkant lag vooral veel drassig veen en polders waar het voor een mogelijke vijand slecht manoeuvreren was. De westkant, zoals hier in beeld, werd wel stevig verdedigd met schutstorens, slotgracht en afsluitbare toegangspoorten. De wapens waren toen nog erg primitief: in de veertiende eeuw bestond de aanvalskracht uit het met een blijde, een soort grote katapult op wielen, slingeren van zware stenen die een gat in de muur moesten slaan. Ook werd de evenhoge ingezet om de aanvallers op gelijke hoogte als de verdedigers op de stadsmuur te brengen voor een man-tot-man gevecht. Een stormram, ook wel mol genoemd, werd gebruikt om de deuren van de stadspoort te mollen. Boogschutters zorgden voor een pijlenregen en schoten brandende vuurpijlen af. Uiteraard werd er vanaf de stadsmuur door boogschutters flink teruggeschoten en gooiden stadsgenoten gloeiende olie en kokend water op de aanvallers beneden. In 1363 kwam er verandering in oorlogsvoering door de toepassing van buskruit. Muren van zestig cm dikte waren niet veilig voor kanonskogels. Wapens werden geavanceerder en uiteindelijk was de stadswal een hoop steen dat in de weg stond. Hier en daar, zoals in de jaren zestig, stond nog een deel overeind.

Afbeelding