Roel de Graaff stopte al op 30 jarige leeftijd: "Ik mis het voetballen zo nu en dan, het is toch een sociaal gebeuren." (Foto: Roel van Dorsten)
Roel de Graaff stopte al op 30 jarige leeftijd: "Ik mis het voetballen zo nu en dan, het is toch een sociaal gebeuren." (Foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Roel de Graaff?

Algemeen

DELFT - Roel de Graaff (37) speelde een flink aantal jaar in het betaalde voetbal en maakte daar het nodige mee.

- Hoe gaat het met je?
“Het gaat goed. Ik heb geen last van corona, maar wel van het gedoe eromheen. Ik werk als freelancer in de schoonmaakbranche, vooral bij particulieren. Mensen met een drukke baan die bij thuiskomst een schoon huis treffen.”

- Waar ben je begonnen?
“Bij Oliveo, toen ik 6 jaar was. Wij woonden toentertijd in Pijnacker, vandaar. Op mijn tiende ben ik naar Feyenoord gegaan. Daar heb ik tot de B-jeugd gespeeld. Robin van Persie was mijn directe concurrent in de spits, dus het is achteraf niet zo gek dat ik het bij Feyenoord niet heb gered, haha. Na Feyenoord ben ik naar DHC gegaan waar ik in een elftal kwam met onder anderen Julian Jenner, Farid Bibouh, Stefan Vrijland en Michel Huisman. Trainer was Ton Jenner. Onder zijn leiding werden wij meteen in het eerste seizoen kampioen. Na anderhalf jaar in de A-jeugd werd ik door trainer Jan van den Akker bij het eerste elftal gehaald. We speelden toen nog in de Eerste Klasse, ik herinner mij dat wij toen in de nacompetitie VELO met 2-0 versloegen. Na anderhalf jaar bij DHC in het eerste elftal ben ik naar Sparta vertrokken.”

- Bij Sparta kreeg je een contact?
“Nou, een contract? Het eerste jaar speelde ik voor een leuke onkostenvergoeding, ik was al blij met mijn lease-auto. Ik speelde vooral in het tweede elftal van Sparta. Bij Sparta heb ik twee jaar gespeeld. Er was belangstelling vanuit Haarlem, dus ben ik daar naartoe gegaan. Pas bij de komst van trainer Jan Zoutman brak ik bij Haarlem echt door. Ik heb toen echt een heel goed seizoen gedraaid, waarin ik ook makkelijk scoorde. Met Haarlem stonden we laag op de ranglijst, dus was het best wel knap om 10 doelpunten te maken. Daarbij was ik een aanvaller die ook wel uitdeelde, dus pakte ik weleens een gele kaart. En toen sloeg het noodlot toe. Ik scheurde mijn kruisband, waardoor ik er voor zo’n 8 maanden uit lag. Inmiddels was er belangstelling van PEC Zwolle, ik kreeg van PEC de gelegenheid om in Zwolle aan mijn herstel te werken. Nadat ik weer fit was sloeg na een aantal wedstrijden weer het noodlot toe, ik brak mijn elleboog. Lag ik er weer 3 maanden uit. Hoewel ik nog wel in Zwolle heb gescoord kwam Haarlem met nieuwe interesse. Ik ben toen terug gegaan naar Haarlem, daar heb ik achteraf wel spijt van.”

- Vanwaar die spijt?
“Ik ging naar Haarlem met de gedachte: “Ik schop er 25 in en dan komt er wel een mooie Eredivisieclub”, maar dat viel tegen. Het elftal draaide niet, bovendien was de club in financiële problemen. Haarlem ging midden in het seizoen failliet, echt heel raar om mee te maken. Er was veel belangstelling van Topklassers, maar ik koos voor FC Dordrecht. Na een half jaar naar RBC Roosendaal gegaan, waar ik trainer Peter van Vossen tegenkwam. Maar wij lagen elkaar niet. Ik was een fan van de speler Van Vossen, maar als trainer speelde hij in mijn ogen behoudend. Na een rode kaart aan het eind van het seizoen werd mijn contract ontbonden. Ik ben toen naar DHC teruggegaan, daar kreeg ik de gelegenheid om nog 2 jaar met mijn broer René samen te spelen.
Ik heb er altijd hard voor getraind, zelfs met extra trainingen bij Chris Kronshorst. Ik ben trots op wat ik heb bereikt.”

- Wat doe je nu nog?
“Ik ben trainer bij BVCB in Bergschenhoek bij het elftal van mijn zoontje. Verder tennis ik bij DTB, loop hard en fitness af en toe.” (RvD)