Afbeelding

365 Dagen Delft – Geluk bij een ongeluk

Algemeen

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

De ontploffing van het Kruithuis op 12 oktober 1654 was een regelrechte ramp, maar een geluk bij een ongeluk voor de bewoners van het Hofje van Gratie. Dat was in 1573 gesticht op de Geer door burgemeester Pieter Pietersz Sasbout. Op het achterterrein van zijn huis aan het begin van de Breestraat bouwde hij zes woninkjes. Die waren bestemd voor gratis bewoning door behoeftige echtparen van minstens vijftig jaar oud.

In 1660 wilden de Staten van Holland het Armamentarium uitbreiden. De regenten die het hofje bestuurden, verkochten de huisjes en de bijbehorende percelen voor goed geld. Zij vonden een nieuwe locatie aan de Van der Mastenstraat, in het gebied dat was verwoest door de Delftse
Donderslag. Ruimte genoeg dus.

Het stadsbestuur stelde gratis grond beschikbaar en dankzij die meevaller bleek het mogelijk om het aantal huisjes met één uit te breiden. Dat valt ook te lezen op de later aangebrachte gevelsteen: 'Wy stonden eertyds op de Geer / Zes in getal doch nu een meer.'

Op 8 juli 1660 werd de eerste steen gelegd en voor het einde van het jaar waren de huisjes al bewoonbaar. Het hofje beschikte over riolering, een bijzonder moderne voorziening voor die tijd, en had aan de achterzijde een galerij en een tuintje voor gezamenlijk gebruik.

De bewoners gingen er flink op vooruit en de verhuizing werd dan ook aangegrepen om de eisen aan de doelgroep te verhogen. Eerder woonden er nog wel mensen die een uitkering van de Kamer van Charitate ontvingen, maar dat was vanaf nu taboe. Sterker nog: nieuwe bewoners moesten een entreegeld betalen van vijfentwintig gulden per persoon, ongeveer een maandloon.

In vijf van de zeven huisjes woonde een echtpaar, in de beide andere werden de twee kamertjes betrokken door twee ongehuwde vrouwen. De opsteller van het reglement voorzag kennelijk hoe lastig het zou zijn om met veertien personen zo dicht op elkaar te leven. De bewoners werden daarom op straffe van uitzetting gemaand zich te onthouden 'van alle gekijf, vechterij, onruste, dronckeschap, ontuchtig leven ende andere quaede huijshoudinge'.