Afbeelding

365 dagen Delft: Op de bon

Algemeen

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Distributiebonnen doen al snel aan de Tweede Wereldoorlog denken. Honger en rantsoenering horen echter net zo goed bij de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) thuis. Een bonte verzameling bonnen is in die jaren noodzakelijk om eerste levensbehoeften te kunnen kopen. Brood, melk en vlees gaan allemaal op rantsoen.

In augustus 1914 vaardigt de overheid een Levensmiddelenwet uit. Burgemeesters kunnen ingrijpen als voedsel schaars en te duur wordt. Nederland blijft neutraal, maar met zoveel strijdende partijen om het land heen blijven de burgers niet buiten schot. Door de Duitse zeeblokkade bijvoorbeeld stokt de import uit Engeland en de Verenigde Staten. Nederlandse schepen die wel uitvaren, zijn kanonnenvoer voor Duitse duikboten. Die isolatie heeft vooral gevolgen voor de voedselvoorraad.

Het eerste gerantsoeneerde artikel is brood, in het bijzonder witbrood waar veel tarwe voor nodig is. Als alternatief komt er in 1916 'regeringsbrood' op de markt: een stevig, donker brood met meel van rogge, aardappel en peulvruchten. Dat valt slecht in de smaak aangezien Nederlanders overwegend witbrood eten. De regering schrapt deze maatregel en voert hetzelfde jaar nog de Distributiewet in. Gemeenten krijgen zeggenschap over de inkoop en verkoop van allerlei voedingsmiddelen.

In Delft ontvangen alle huishoudens een legitimatiekaart van het Levensmiddelenbureau. Hierop staat vermeld waar het gezin recht op heeft, mits er voldoende voorraad is. De toestand wordt aan het eind van de oorlog steeds nijpender. Het Aardappeloproer van 1917 in Amsterdam is berucht; er vallen negen doden als de hongerige bevolking protesteert tegen uitvoer van aardappelen. Delftenaren komen een jaar later in opstand. Met hun vleesbonnen kunnen zij alleen karige 'eenheidsworsten' kopen, terwijl ze vermoeden dat er beter vlees is. Protesteren bij het Levensmiddelenbureau en bij de burgemeester helpt niet. Een boze menigte trekt naar het station om bij de goederenwagons iets te bemachtigen. De politie jaagt de betogers met harde hand weg. Die avond gaat men toch weer hongerig naar bed. Er gloort gelukkig wel hoop: enkele maanden later eindigt de Eerste Wereldoorlog. Het bonnen knippen is – tot 1939 dan – weer even voorbij.