In Delft worden momenteel volop woningen gebouwd, dit betreft alleen geen sociale woningbouw.
In Delft worden momenteel volop woningen gebouwd, dit betreft alleen geen sociale woningbouw. Foto: Koos Bommelé

De vraag is nog altijd: zijn er straks voldoende betaalbare huizen?

Algemeen

DELFT – De komende jaren stoot Delft ongeveer 1.350 sociale woningen af, vooral via optrekken van de huur tot boven de subsidiegrens. Gaan de acht andere gemeenten in de regio Haaglanden niet alleen deze Delftse 'afbraak' compenseren, maar ook nog eens 11.000 nieuwe betaalbare woningen helemaal voor hún rekening nemen?

Aanlyse: door Henk de Kat

Dat is nog altijd de prangende vraag, aan de vooravond van de gemeenteraadsvergadering, komende donderdag, over de nieuwe 'Woonvisie Haaglanden'. In dat document staat de gezamenlijke bouwpolitiek voor de periode 2017-2021 beschreven, plus een verdere vooruitblik naar 2025.

Geaccepteerd onderdeel
Het afstoten van vele goedkope huizen in Delft, waartoe de gemeenteraad drie maanden geleden al besloot, blijkt nu een geaccepteerd onderdeel van deze regionale visie. De ogenschijnlijk tegendraadse stadspolitiek – er is immers in totaliteit juist grote behoefte aan méér sociale woningen – wordt kennelijk begrepen door de wethouders van de buurgemeenten Den Haag, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Zoetermeer, Westland, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Zij erkennen nu dat Delft, als erfenis van voormalig socialistisch stadsbeleid, wel heel erg veel goedkope huizen telt: 49 procent van het totaal aantal woningen. Dat percentage is in een aantal andere gemeenten stukken minder. Delft wil daarom zakken naar uiteindelijk 30 procent aan sociale woningen in deze stad, en buurgemeenten die nog onder dat percentage zitten moeten een tandje bijzetten. Maar uitvoering van dat beleid kan leiden tot pijnlijke persoonlijke situaties.
Om te beginnen in Delft zelf. Neem de al wat oudere mevrouw, die onlangs tijdens een openbaar woondebat timide aan PvdA-wethouder Raimond de Prez vroeg hoe het nou verder met haar zal gaan. Ze woont in een flatwoning waaraan ze gehecht is, waar ze zo lang heeft vertoefd met haar nu overleden man. En nu blijkt dat appartement één van die 1.350 Delftse woningen waarvan de huur straks omhoog gaat, tot boven de huursubsidiegrens van 710 euro. Dan kan ze haar flat niet meer betalen.
De Prez hield de boot af met een omhaal van politiek-technocratische woorden. Dat zulke situaties zullen worden 'gemonitord', en dat dan eventueel maatregelen worden genomen. De mevrouw zweeg daarop bedeesd. Maar vorige week was de wethouder helderder, toen de ChristenUnie in de wooncommissie van de Delftse gemeenteraad de aandacht vroeg voor 'dure scheefwoners': bestuurlijk jargon voor mensen zoals die schuchtere mevrouw. De wethouder wees de CU op de 'seniorenmakelaar', die ouderen kan helpen bij het vinden van een kleiner, en leeftijd-geschikter huis. Ook zei hij wel te willen denken over een 'verhuisbonus'. Maar structureel bijspringen, in geval van een individueel te hoog geworden huur...? De Prez ditmaal koeltjes: "Als sprake is van een inkomensval en je kunt de huur niet meer betalen, dan moet je op zoek naar een goedkopere woning. Zo is het nou eenmaal."

Ingrijpende
consequenties

En zo blijkt die nieuwe 'Woonvisie Haaglanden', die nauwelijks publieke aandacht heeft getrokken, een politiek voornemen dat ingrijpende consequenties kan hebben voor de basis-behoefte van een behoorlijk groep. En niet alleen in Delft, zoals voor die ene mevrouw met haar stille zorg, maar voor álle financieel minder bedeelde inwoners van de negen Haaglanden-gemeenten.
Immers, die negen gemeenten vormen samen een 'woonregio', wat inhoudt dat iédere inwoner van dit gebied zich kan inschrijven voor élk vrijkomend woningcorporatie-huis in héél Haaglanden. Concreet: een Westlands gezin met een laag inkomen heeft evenveel recht op het betrekken van een goedkoop huis in Zoetermeer, of in Wassenaar, of in Delft, als een zittende inwoner daar. En een Schipluidenaar die graag wil verhuizen naar een betaalbaar huis in Pijnacker, moet daar zonder meer worden geaccepteerd. Zo is dat afgesproken door de negen gemeenteraden van Haaglanden. Daarmee zijn de gemeenten dus communicerende vaten, op woongebied.

Golvend waterbed
Minder sociale woningbouw in Delft? Dan zullen de buren meer goedkope woningen moeten bouwen. Zo is de opzet, als een golvend waterbed. Maar gaat het ook gebeuren? De kans op knellingen lijkt groot. Want Delft wil heel bewust en voortvarend snoeien op het aantal sociale woningen, maar tegelijk groeit in 'heel' Haaglanden juist de behoefte aan goedkope huizen. Dat is al te merken aan de langer wordende regionale wachtlijsten. Er is stijgende vraag naar betaalbaar wonen van vooral jongeren (tot 35 jaar) en grote gezinnen. De druk wordt bovendien opgevoerd door de groei van het aantal statushouders: erkende vluchtelingen, die op rijksvoorschrift bij voorrang onderdak moet worden geboden.
Gezien die behoeften concluderen de negen Haaglanden-wethouders dat er tot 2025 nog eens zo'n 11.000 betaalbare woningen moeten bijkomen. Een mooie politieke ambitie. Maar lukt het? Delft mindert alleen maar. De stad zet nu sterk in op de bouw van vooral huizen in de vrije sector met een maandhuur van 710-900 euro, want daaraan is volgens de gemeente óók grote behoefte. Dan komt het qua sociale bouw dus aan op de acht buurgemeenten. Die blijken, aldus de regionale Woonvisie, op dit moment bij elkaar 'min of meer concrete' plannen voor 4.100 nieuwe goedkope huurhuizen te hebben, tot het jaar 2025. Dat zijn er nog lang geen 11.000.

Inhaalslag
"We hebben dus nog een slag te maken", erkende wethouder De Prez vorige week tegenover de politieke partijen in de gemeenteraad. Waarmee hij in feite bedoelde – ook al zei hij voortdurend diplomatiek 'dat we het als Haaglanden sámen moeten doen' – dat juist de buurgemeenten van Delft die (inhaal)slag naar meer sociale woningen moeten maken. Is De Prez bij machte om met de vuist op tafel te slaan bij de buren, om te eisen dat ook zij aan hun eigen '30 procent sociale woningbouw' doelstelling zullen voldoen? Hij niet. Het gaat nu zo: de negen wethouders in Haaglanden gaan weer gauw bij elkaar zitten om concrete nieuwe bouwideeën op tafel leggen (niet buiten de stad, maar er binnen), en dan nodigen ze hun Haaglandse woningbouwverenigingen uit – maar ook rijkere, uit Gouda – om een bod te doen voor de bouw van die 11.000 goedkope huizen. Lukt dat niet, dan zal de provincie Zuid-Holland met de vuist op tafel moeten slaan, als toezichthouder op de uitvoering van de nieuwe Regionale Woonvisie Haaglanden. Minder gefortuneerde woningzoekenden zullen moeten afwachten hoe dat allemaal verloopt.