Burgemeester Marja van Bijsterveldt op bezoek bij het Delftse Design & Build bedrijf Octatube. Ook hier werken technici met verschillende opleidingen samen. (foto Octatube)
Burgemeester Marja van Bijsterveldt op bezoek bij het Delftse Design & Build bedrijf Octatube. Ook hier werken technici met verschillende opleidingen samen. (foto Octatube)

'Prachtig dat dit Delftse initiatief zo'n succes is geworden.'

Algemeen

DELFT - Tien jaar geleden opende Marja van Bijsterveldt, toen in haar hoedanigheid als staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de eerste editie van Delft On Stage. Op 14 maart dit jaar staat zij opnieuw op het podium om de tiende editie van het Beroepenfeest voor vmbo'ers te openen. Dit keer als burgemeester van de stad waar het allemaal begon.

Door Esdor van Elten

En zij doet dat graag, want Van Bijsterveldt is overtuigd van het belang van het (v)mbo. Ook voor Hightech- en TU-stad Delft? "Juist voor Delft. We hebben hier fantastische instituten die mooie dingen bedenken. Maar het vraagt vákmensen om van papier werkelijkheid te maken. Ingenieurs kunnen niet zonder technici. Academici niet zonder ondersteunend personeel. Gelukkig zien we de laatste jaren op tal van fronten de waardering voor vakmanschap en ambacht terugkomen. Zonder het beroepsonderwijs, zoals het mbo, valt heel Nederland stil. Valt Delft stil. We zouden geen horecastad van topniveau zijn zonder enthousiast en kundig horecapersoneel, en geen toonaangevend ziekenhuis hebben zonder goed opgeleide verpleegkundigen en paramedici."Dat het vmbo een negatief imago heeft vindt de burgemeester dan ook onterecht: "Het merendeel van de jongeren heeft het daar enorm naar hun zin. Vmbo is geen eindstation, maar de opmaat naar het mbo, onderwijs dat heel veel mooie en interessante beroepen te bieden heeft en dat in Nederland ook van hoog niveau is. Dat is één van de redenen waarom ik als minister (zij was van 2010 tot 2012 minister van OCW – EvE) nadrukkelijk ook het mbo in mijn portefeuille heb meegenomen. Onze mbo instellingen leveren goed opgeleide mensen. Ook als je het vergelijkt met het buitenland." Bovendien bestaat er ook zoiets als de 'laatbloeier-route': vmbo'ers stromen via mbo ook regelmatig door naar het hbo en de universiteit. Heeft Van Bijsterveldt dan ideeën over hoe het imago van het vmbo te verbeteren? Wat denkt zij bijvoorbeeld over het voorstel om de termen laag- en hoogopgeleid te vervangen door theoretisch en praktisch opgeleid? "Rubriceren van mensen blijft lastig", geeft zij toe. "Ik denk niet dat het gaat helpen de ene term te vervangen door de andere. Wat wél kan helpen is dat we inzichtelijk maken wat mbo'ers betekenen. Dat zij een vitale rol in de samenleving vervullen. Veel mensen ontdekken pas hoe belangrijk een goede installateur is als hun verwarming het begeeft." Wat ooit met één evenement in Delft begon is uitgegroeid tot een landelijk evenement: dit jaar zijn er in 17 plaatsen en regio's Beroepenfeesten. In totaal zet On Stage ruim 17.000 jongeren aan het denken over hun toekomst. "Prachtig dat dit Delftse initiatief zo'n succes is geworden." vindt Van Bijsterveldt. Ze roept beroepsbeoefenaren uit iedere branche dan ook op om Delft On Stage te steunen en mee te doen: "Denk aan de toekomst, niet alleen van je eigen bedrijf, maar aan die van je hele beroepsgroep." En ook voor de jongeren en hun ouders heeft de burgermoeder een bemoedigend woord: Droom over je toekomst. Kies voor een toekomstbestendige baan die perspectief biedt. Delft On Stage kan je daar bij helpen!" www.delftonstage.nl.