Willem de Bie, bekend van de rubriek Dubbel Delft, met één van zijn drones waarmee hij al talloze mooie beelden maakte.
Willem de Bie, bekend van de rubriek Dubbel Delft, met één van zijn drones waarmee hij al talloze mooie beelden maakte.

Willem de Bie ziet, fotografeert en filmt wat niet veel anderen kunnen

Algemeen

DELFT – Drones zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse luchtruim. Maar met de toename van het aantal drones, namen ook de regels toe. Willem de Bie is droneliefhebber van het eerste uur en nu – nog – één van de weinige Nederlanders die er commercieel mee mag vliegen.

Door: Jesper Neeleman

Willem de Bie fotografeerde in 2013 voor het eerst met een drone. Hij was toen niet de enige. "De overheid wist in eerste instantie niet wat zij ermee aan moest. Ze dachten misschien; het is gekkigheid die wel overwaait." Niks was minder waar. Drones werden toys voor wat oudere boys.
Kort kon worden genoten van een regeltjesloos tijdperk. De Bie en anderen konden vliegen waar ze wilden. "Op plekken waar je nu een vette bekeuring zou krijgen." Zo maakte Willem de Bie bijzondere opnames rond de Nieuwe Kerk, iets wat nu nooit meer zou worden toegestaan. "Je mag nu niet meer boven de bebouwde kom vliegen. Als iets 1 centimeter boven de grond zweeft wordt het wettelijk beschouwd als luchtvaartuig. En er is veel voor nodig om met een luchtvaartuig de lucht in te mogen gaan, zeker voor commerciële doeleinden."
De Bie moest onder meer tien uur vlieglessen nemen, een theorie- en praktijkexamen doen en een in technisch Engels geschreven boekwerk maken. Hij was er dik twee jaar druk mee, maar behoort nu tot de 146 gelukkige Nederlanders die commercieel met drones mogen vliegen. Voordeel van het feit dat niet iedereen met drones mag filmen en fotograferen, is dat De Bie mooie opdrachten krijgt. "Laatst heb ik meegewerkt aan een grote productie, een film van Unesco, die komende week in première gaat." Op zijn laptop laat hij mooie filmpjes zien die hij in opdracht op een scheepswerf, boven een vakantiepark en boven een kasteel maakte. "Met drones ligt er opeens een wereld open, ook voor de commercie."
Willem de Bie snapt wel dat er regels zijn. "Maar het wordt pas interessant als ook gehandhaafd wordt. Dat is nu nauwelijks het geval. In Nederland zijn twee inspecteurs. Ik begrijp overigens dat het lastig is te handhaven." Maar het zou soms geen overbodige luxe zijn. "Vorig jaar met de Nucleaire Top in Den Haag zei ik gekscherend tegen een vriend: Ik zou zo een pakje met boterhammen pindakaas bij president Obama voor z'n voeten kunnen neerleggen. Dat is vrij realistisch. Drones zijn klein, snel en wendbaar." En ze kunnen steeds meer. Vliegen is geen grote kunst meer. Via Google Maps kan bijvoorbeeld een route worden ingesteld en de drone legt 'm desgevraagd af. Willem de Bie oefende uren en uren achtereen om een rondje rond een object te vliegen. Nu kan dat met één druk op de knop. Toch schuilt er ook gevaar achter al die techniek. Want hoe meer techniek, hoe meer er mis kan gaan. "En als een drone van 10 kilo met 160 kilometer per uur ter aarde stort, en er loopt net iemand onder, dan is diegene gewoon dood." Ook Willem de Bie beleefde al eens zijn eigen vliegrampje. Z'n drone had een storing en stortte te pletter. "Toen had ik 7600 euro schade. Gelukkig was ik verzekerd. De keren daarna vlieg je wel met bezwete handen." Verder is vliegen met drones vooral erg leuk. "Er is niets mooiers dan foto's en filmpjes maken vanuit de lucht. Je kunt opeens van alles doen. Ik ben net als Tiemen van der Reijken, ik probeer altijd op een andere plek te staan dan andere fotografen."
Een veel gestelde vraag aan Willem de Bie is of hij met z'n drone weleens schaars geklede buurvrouwen op de platte daken ziet zonnen. Hij moet de vraagstellers teleurstellen. "Wel valt op dat veel mensen toch opkijken als ze een drone boven zich zien vliegen. Als je foto's neemt vanuit een vliegtuig heb je dat niet. Verder verbaas ik me steeds weer over de hoeveelheid witte tuinmeubels die overal staan. En hoe lelijk dat is."
We vragen 'm maar niet of hij voor ons een stukje wil vliegen. Daar komt namelijk heel wat bij kijken. Zo moet De Bie via officiële wegen laten weten waar en wanneer hij wil vliegen, zodat bijvoorbeeld traumahelikopters op de hoogte zijn van zijn acties. De waslijst aan spullen die hij mee moet brengen is enorm. Van brandblussers tot EHBO-koffers en van een tas vol accu's tot felgekleurde hesjes. "Ik heb tegenwoordig een bus om alles te vervoeren. Verder vliegen we altijd met z'n tweeën. Ik doe dat met Marjolein Droog. Eén van ons bestuurt de drone, de ander de camera's. Bij grote klussen is er zelfs nog een extra observer, om bijvoorbeeld op loslopende bejaarden in de buurt te letten. We zijn dan echt een dagje uit met de stichting. Het is mooi werk. Ik heb er best wat in moeten investeren, tot nu toe zo'n 20.000 tot 25.000 euro, schat ik. Als je het ziet als bedrijfsinvestering valt het mee. Over drie jaar zal de concurrentie moordend zijn, denk ik, maar momenteel zijn er niet veel fotografen die zoveel ervaring en materiaal hebben als ik."