Brandweer had bij TU-brand wel eerder uitgeblust mogen zijn

Algemeen

DELFT – 'Een gedegen en professioneel onderzoek dat geen verrassingen bevat, maar wel lessen om bestaande procedures aan te scherpen. De Gemeente deelt de conclusies van het COT'.

Het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, deed terdege onderzoek naar de brand die de faculteit Bouwkunde van de TU Delft met de grond gelijk maakte, nu alweer acht maanden geleden. Het COT deed dat onderzoek in opdracht van de Gemeente en op specifieke onderdelen, of, zoals de titel van het onderzoeksrapport luidt, het was een 'Evaluatie van de crisisbeheersing en vergunningverlening rond de verwoestende brand bij de faculteit Bouwkunde van de TU Delft'. 

Dat resulteerde in een bijna honderd, overigens enkelzijdig bedrukte, vellen dik rapport, met een zevental conclusies en even zo vele aanbevelingen. Tijdens een persconferentie, afgelopen woensdag in het Stadhuis, werd uitvoerig uit de doeken gedaan hoe er gehandeld is bij en na het uitbreken van deze brand. Waarbij we het, zoals bekend mag zijn, niet hebben over zo maar een brand. Wat begon als een storing in de koffieautomaat op de zesde verdieping tengevolge van een gesprongen waterleiding op de zevende etage eindigde in een schadepost van liefst 140 miljoen euro. Er vielen weliswaar en gelukkig geen doden, maar, zo zei onderzoeksleider prof. ir. Uri Rosenthal van het COT, "we moeten wel aandacht hebben voor de lessen die worden getrokken". 

De focus, zoals dat zo mooi heet, van het onderzoek was vanzelfsprekend in belangrijke mate gericht op de rol van de Brandweer. Of, in onderzoekersjargon: 'De centrale onderzoeksvraag luidt welke lessen kunnen worden geleerd, door de direct betrokken crisisbeheersingspartner, in het algemeen en ten aanzien van de specifiek benoemde onderwerpen naar aanleiding van de respons op de brand bij de faculteit Bouwkunde van de TU Delft'. Daarbij moeten we denken aan onderwerpen als de alarmering, de opschaling (ofwel: uitbreiding) van de crisisbeheersingsorganisatie, de communicatie en informatievoorziening (naar studenten, bevolking, media), maar ook aan de nazorg. 

Het COT komt tot een aantal conclusies. We pikken er een paar uit. Zo wordt vastgesteld dat de brand niet heeft geleid tot slachtoffers, 'onder meer vanwege een succesvol uitgevoerde ontruiming van het gebouw door de BHV-organisatie van de TU Delft'. BHV staat, voor de volledigheid, voor Bedrijjfshulpverlening. Ook wordt vastgesteld dat er grootschalige inzet van de Brandweer nodig was, omdat de brand 'onder invloed van een groot aantal factoren' uitgroeide tot 'een zeer grote, onbeheersbare brand'. Door verschillende oorzaken was er op de brandbestrijding nog wel het één en ander aan te merken. 

Dat geldt niet voor de inzet van de Brandweerlieden, maar 'uiteindelijk blijkt de bestrijding binnen niet effectief'. Verder had, stellen de onderzoekers vast, het besluit om de Brandweerlieden uit het gebouw terug te trekken wel eerder genomen mogen worden. "De zaak was al reddeloos", aldus Rosenthal, "dus waarom de mensen dan niet teruggetrokken? De communicatie tussen de Brandweer binnen en de Brandweer buiten verliep niet optimaal". Anders geformuleerd, zoals in het rapport te lezen is: 'Het is begrijpelijk dat de Brandweer zich maximaal wil inspannen om de brand te bestrijden, maar er zijn grenzen aan deze inzet, met name bezien vanuit de veiligheid van hulpverleners'. Vastgesteld is verder dat 'kort na de brand het onderwijs weer is opgestart'. Niet alleen hierom constateren de onderzoekers: 'De veerkracht van de TU Delft was groot'. Ook positief: 'Er was grote bereidheid bij operationele diensten tot leren in de nafase'. Maar: 'Wèl moet er meer aandacht zijn voor het betrekken van direct betrokken Brandweermedewerkers, zoals bevelvoerders en meldkamerfunctionarissen, bij het leren van incidenten'.

Weerbaarder en scherper
Burgemeester Bas Verkerk zei het, afgelopen woensdag, nog maar eens: "Deze brand heeft grote indruk gemaakt op Delft en op de universitaire gemeenschap. Het is niet niks om zo'n gebouw te zien branden met het gevoel dat je het niet tegen kunt houden. Het was een zware dag voor onze stad. Mensen voelden machteloosheid. We wilden de zaken eens op een rij zetten om er beter van te worden. We moeten er lessen uit trekken. Er was een dringende behoefte om dit uit te zoeken". 

In 'een bestuurlijke reactie' aan de Gemeenteraad gaat het College van Burgemeester en Wethouders in op de zeven door het COT gedane conclusies en aanbevelingen. Aanbeveling 6 springt er wel uit, want die is van een bijna literaire schoonheid: 'Bezie in hoeverre de bij preventisten aanwezige kennis over kwetsbare objecten in de preparatie kan worden meegenomen, zodat dit als input kan worden gebruikt door de meldkamer bij het inschatten van de benodigde inzet'. Daar hebben B en W toch maar mooi dit prozaïsche commentaar op gecomponeerd: 'Bij de Gezamenlijke Regeling Brandweer Delft-Rijswijk en de veiligheidsregio Haaglanden in oprichting dringen wij aan om dit op te nemen in de procedures. En het College zal de uitvoering van deze aanbeveling blijven volgen'. 

Verkerk benadrukte tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten dat "we met een aantal punten al vóór het uitkomen van het rapport aan de slag waren". Bovendien: "We hebben de aanbevelingen één op één overgenomen. De belangrijkste constatering is dat de binnenaanval (door de Brandweer) te lang heeft geduurd. Het zit er bij Brandweermannen ingebakken dat ze die brand willen blussen. Maar het is heel goed als we daar vanaf vandaag preciezer op ingaan. Een aantal zaken die met de organisatie hebben te maken, hebben we aangescherpt. Ik ga ervan uit dat dit rapport wordt gelezen door Politie en Brandweer uit heel Nederland. Dat maakt ze weer weerbaarder en scherper". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12