Henk Robers is geen koorddanser of kilometervreter op z'n gitaar, maar hij kan er aardig op vooruit

Algemeen

DELFT – Wie Henk Robers zegt, zegt La Blusa. Al twintig jaar maakt hij deel uit van deze (voornamelijk) Delftse band. Die dit jaar twintig jaar bestaat. Met ups en downs, dat wèl.

Henk Robers (59) is de gitarist en de zanger van La Blusa. En hij speelt ook nog mondharmonica. Maar hij werkt ook 'gewoon'. Als procestechnoloog, bij DSM. Hij heeft wel perioden gekend waarin hij als beroepsmuzikant door het leven ging. Hij bewaart daaraan mooie herinneringen, maar een vetpot werd het niet. En hij is maar wat blij dat hij z'n HTS-diploma heeft gehaald en dat hij zich niet blind heeft gestaard op een carrière in de muziek. 

Robers is, zoals hij dat omschrijft, geboren in 'de binnenlanden van Den Haag'. Dat wil zeggen: "Op het Spui". Maar: "Met m'n toenmalige vrouw ben ik in Delft terecht gekomen. En ik ben er nooit meer weggegaan. Ik voel me Delftenaar, ja. Ik vind het een gezellige stad. En je komt er veel muzikanten tegen". 

Met het MULO B-diploma op zak gaat hij naar de HTS. Chemische Techniek wordt het, omdat hij gek is van Scheikunde. "Dat kon toen nog, met MULO overstappen naar een HBO-opleiding". Hij heeft geen moeite met leren. Dat komt mooi uit: "Die HTS-periode was een heel leuke tijd. Zeker vier, vijf keer per jaar hele grote feesten, met in alle uithoeken van het gebouw bandjes. Daar kwam regelmatig de top van de muziekscene langs. Ja, het was best wel moeilijk om de focus op het leren te houden, maar dat is uiteindelijk toch wel gelukt. Ik heb altijd het idee gehad dat ying en yang bij mij wel werkt. Door dat hele sociale gebeuren is het me gelukt dat diploma te halen. Daar heb ik de rest van m'n leven plezier van gehad". 

Hij zal, schat hij, een jaar of dertien, veertien geweest zijn. Z'n ouders mogen graag via een antiek transistorradio'tje naar de Top 40 luisteren. "Dat was nog in de tijd dat je alleen via Radio Luxemburg nieuwe muziek kon ontdekken. Ik had al langer interesse voor muziek. Ik zeurde m'n ouders aan hun kop en toen kreeg ik zo'n gitaar met een klein versterkertje. Hadden ze gekocht bij Keurkoop, was zo'n postorderbedrijf. Was een hele goedkope gitaar, maar daar heb ik het wel op geleerd. Er zat ook een keurig akkoordenboekje bij". 

Robers vervult, later, keurig z'n militaire dienstplicht. "Anderhalf jaar, bij de Cavalerie. Ik heb me er doorheen gelaveerd. Met een bepaalde sociale aantekening ben ik in Scheveningen terecht gekomen. Daar heb ik, als hofmeester, een heel relaxte tijd gehad. Dat was nog in de tijd dat er geen groetplicht was. Dat je als militair niet verplicht een hoofddeksel hoefde te dragen. En ik had nog zúlk lang haar". Kortom: "Ik kwam uit dienst zoals ik erin ging". 

Het is 1974. Robers vindt werk. Bij Gist Brocades, nu DSM. "Ik ben er in het onderzoekswerk terecht gekomen". Hij werkt daar nog steeds. "Maar ik ben er wel een jaartje of tien tussenuit geweest. Heb ik als beroepsmuzikant gewerkt. Dat was onder andere de periode dat ik in de Polle Eduardband zat".

'MAAR HET WAS GEEN VETPOT'
Hij is blij dat hij, als leven als muzikant in Frankrijk er toch niet in blijkt te zitten, kan terugkeren bij Gist Brocades. "Ik verdiende in de tijd niet zo veel. Toen de Polle Eduardband ophield te bestaan, heb ik nog een tijdje de Sociale Dienst nodig gehad. Door een samenloop van omstandigheden kwam ik later weer zo'n beetje op dezelfde plek in het bedrijf te werken. Maar ik ben blij dat ik er ooit voor heb gekozen in elk geval te proberen een bestaan als muzikant op te bouwen. Zeker in de tijd van de Polle Eduardband was er veel interesse voor Nederlandstalige muziek. Maar het was geen vetpot. Ik heb er een tijdje redelijk van kunnen leven, met af en toe een kleine aanvulling van de Sociale Dienst. Voor mijn gevoel klopte het hele verhaal wel. Maar ik ben ook blij dat ik de HTS heb afgemaakt. Daardoor kon ik vrij makkelijk terugkomen in een redelijke baan". 

Hij vertelt over z'n onderzoekswerk bij DSM. "Er worden binnen het bedrijf nieuwe producten verzonnen. Die moeten op laboratoriumschaal getest worden. Lijkt het dan wat, dan gaan we dat op grotere schaal in de fabriek uitproberen. Wat wij, bijvoorbeeld, veel doen is enzymen maken voor een bepaald deel van de voedingsindustrie. Zo zitten in brood bepaalde enzymen, om de gist beter te laten rijzen, om het brood langer vers te houden, noem maar op. Maar in Delft worden ook gistextracten en smaakstoffen ontwikkeld, waarvoor onderzoek nodig is. Er zijn altijd wel ideeën waarvoor onderzoek nodig is. Nieuwe producten. Of verbetering van bestaande producten. Je kan het wel in het klein verzinnen, maar het moet wel in het groot geproduceerd kunnen worden, om het zo maar 's te zeggen". Hij doet dit werk al járen. "En met veel plezier. Er zit een bepaalde vrijheid in, het is toch een beetje uitvinden hoe je dingen moet doen". 

Maar er is dus ook die andere kant van Robers' medaille: zijn (dubbel)leven als muzikant. Waarom raakte hij verslingerd aan juist de gitaar?, is een nogal voor de hand liggende vraag. "Dat schiet me nu te binnen", schiet hem iets te binnen. "Je begon vroeger op school met blokfluit. Dat was in die tijd zo. Toen ik twaalf, dertien was, heb ik ook nog een jaar viool geprobeerd. Wat me ervan is bijgebleven, is dat ik alleen maar toonladders speelde. Vond ik alleen maar saai. En toen ik van vrienden kreeg te horen dat ik met een vioolkist met aardappelen op stap was, was dat de bekende druppel. Maar ik had wèl wat met snaren. En ja, de gitaar trok me gewoon. Zal ook wel een beetje te maken gehad hebben met de rock and roll in die tijd. De gitaar was, zeker in de jaren zestig, toch een erg aanwezig instrument". 

Hij is, als gitarist, wat je noemt een autodidact. Het akkoordenboekje bij z'n ouderlijke Keurkoopgeschenk, platen luisteren, licks nadoen, "langzamerhand krijg je het dan in je vingers. Elke dag de gitaar op schoot en pielen. En ja, ik heb toch wel erg veel aan dat akkoordenboekje gehad. Daar stond het allemaal heel logisch in. En op de één of andere manier kon ik dat vrij snel pakken op m'n gitaar". 

-Later nooit spijt gekregen dat je verder niet echt les meer hebt gehad?
"Ik heb nooit de moeite genomen noten te leren lezen. Het kost dus wel moeite en gepuzzel om uit te vinden wat er op bladmuziek staat". Hoe dan ook: "Na een jaar kon ik redelijk gitaar spelen. Dan kom je in de buurt een paar jongens tegen en dan heb je ineens een bandje. Hoe ik die mensen ben tegengekomen, dat weet ik niet eens precies meer, achteraf. In die sociale omgeving heb je het gewoon veel over muziek. Zo heb ik Frank Papendrecht, hij is pas overleden, in één van m'n allereerste bandjes gehad, in Spoorwijk, in Den Haag. Hij is later in grote groepen terecht gekomen. Ik vind het wel een leuke gedachte dat ik met hem heb samen gespeeld". 

-Is het toch niet lastig als je niet of nauwelijks noten kunt lezen?
"Ik begrijp het notenschrift wel, maar ik moet het wel echt gaan uitpuzzelen. Maar het is niet zo dat ik een stuk bladmuziek voor m'n neus heb en dat ik dat zo speel. Is het een beetje in blues- en funky sfeer, dan kan ik zo redelijk meespelen. Maar in een jazzbandje, met al die akkoordenwisselingen, wordt het voor mij al lastiger. Maar mijn rode draad is toch wel om voor langere tijd in een bandje te spelen en elkaar daarin muzikaal te vinden. Dan kom je er wel achter wie wat doet en hoe. Dus nee, ik heb het nooit zo als een beperking ervaren".

'WE HOEFDEN NIET ZO GEK VEEL AAN TE PASSEN'
Henk Robers kan, als enige bandlid van La Blusa, zeggen dat hij er deel van uitmaakt zo lang deze Delftse band bestaat. Al komt drummer Ronald van Drunen, die er een jaar na Robers bijkwam, dicht in de buurt. Voor de volledigheid googleden we: 'La Blusa, opgericht in 1990 in Delft, heeft in het begin duidelijk zijn inspiratie gehaald uit de swamp music van Louisiana. (..) Het repertoire van de band bestaat uit alles van funky zydeco tot ballads en stevige cajun rock (..) Een groot gedeelte van het repertoire bestaat uit eigen werk, maar voor een paar swingende covers draait de band ook z'n hand niet om'. Robers weet het nog wel anders te vertellen. "In de loop der tijd hebben accordeonist Henk de Kat, saxofonist Wouter Kiers en toetsenist Willem de Bie erbij gezeten. Sinds acht jaar hebben we twee jongens uit Utrecht erbij. We zijn nu met ons vieren". 

-Wat is het verschil, nu saxofonist Wouter Kiers er niet meer bij is?
"In het begin, toen Wouter Kiers z'n eigen weg ging, hadden we zoiets van: Kunnen we nog wel genoeg sound neerzetten? Dat bleek mee te vallen. We hoefden niet zo gek veel aan te passen. We waren blijkbaar met z'n vieren mans genoeg om een goeie sound neer te zetten. We hebben ook geen rare commentaren gekregen, zo van: La Blusa zonder Wouter, dat kán helemaal niet". 

La Blusa is, geeft Robers kort muziekgeschiedenisles, begonnen als cajun- en zydecoband. "Muziek zoals ze die in het Zuiden van Amerika speelden. Heel pure dansmuziek, maar met een hoop invloeden van andere muziekstijlen. Muziek die heel erg is gericht op feest maken en dansen. Dat is wat ons er zo in aansprak. Heel bepalend is het geluid van de accordeon. Zonder accordeon lijkt het nergens op. Wat we met La Blusa altijd hebben geprobeerd, is de grenzen in de muziek verkennen. We hebben het nooit alleen maar na willen spelen, we hebben er vooral ook eigen accenten in aangebracht". 

La Blusa heeft het dan wel twintig jaar volgehouden, dat is wèl met ups en downs gegaan. "Een jaar of twaalf, dertien geleden hebben we een bepaalde top gehad. Toen stond deze muziek behoorlijk in de belangstelling. Daar hebben we ook van geprofiteerd. We hebben, bijvoorbeeld, twee jaar achtereen op het North Sea Jazz Festival gespeeld. Maar het waren toch vooral golfbewegingen. We hebben als band nooit een hit gehad. We hebben ook nooit bij een platenmaatschappij gezeten. Als we wat uitbrachten, deden we dat in eigen beheer. En dat werd dan hooguit door regionale zenders opgepakt. We moesten er heel veel energie insteken om de bal te laten rollen. In onze goeie dagen traden we wel vijftig, zestig keer per jaar op. Maar dat kalfde af. Een jaar of vijf geleden hadden Ronald en ik even het idee dat het kaarsje van La Blusa echt uitging. We hadden een cd'tje in eigen beheer uitgebracht, maar dat bracht niet wat we ons hadden voorgesteld". Maar de kaars brandt nu weer. En La Blusa gaat z'n twintigste verjaardag vieren. "We willen weer een cd'tje uitbrengen. Deze keer met eigen werk, maar ook met juweeltjes uit de popmuziek die heel goed in het La Blusa-beeld passen". 

-Vind jij jezelf een goeie gitarist?
"Poeh. Vind ik moeilijk. Laat ik het zo zeggen: ik weet dat er betere zijn, maar ik kan aardig vooruit op de gitaar. Ik ben geen koorddanser of kilometervreter op m'n gitaar, maar ik ben wel strak als slaggitarist. Ik kan een aardige groove neerleggen. En met sommige solo's kan ik er ook aardig uitkomen. Ik ben ook zanger, doe ik ook graag. De combinatie van die twee maakt mij tot een heel redelijke muzikant". 

-Oefen je veel?
"Niet als individuele muzikant. Ik heb een paar uur per week de gitaar in m'n handen. Meer om de akkoordenschema's te repeteren, maar niet om m'n techniek te verbeteren". Hij heeft één akoestische en één elektrische gitaar. "Maar het moet een Fender Stratocaster zijn. Dat is de klank waar ik van hou". 

-Is het wel je droom geweest echt beroepsmuzikant te zijn?
"Nee. Je loopt wèl met het idee rond: Wanneer gaan we een hitje maken? Maar het is geen echte must geweest. De combinatie van werken en muzikant als veredelde hobby is voor mij altijd heel goed geweest. Rijk worden hoef ik niet precies per se. Ik heb bijna altijd genoeg kunnen verdienen om een leuk leven te hebben. Dat vond ik genoeg". 

Daar moet hij, zegt hij, eerlijk in zijn: als je fanatiek in de muziek actief bent, moet je wèl je partner mee hebben. "Ik heb vier lange relaties gehad. Nee, ik vind niet dat ik wat dat betreft gefaald heb. Het gaat zoals het gaat. Ze zeggen wel 's tegen mij: Jij houdt het niet langer dan acht jaar vol. Rekenkundig gezien is dat zo. Ik heb nu een vriendin, ik heb me voorgenomen het nu wèl vol te houden. Ik vind alleen zijn lastig. Ik ben geen einzelgänger". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12