Dubbel Delft 27/1

DELFT - Lang voordat Columbus nieuwe landen ontdekte werd er al rookwaar gebruikt. Zo rolden de Maya’s tabaksbladeren in een vorm zodat ze de tabak konden aansteken en oproken. Een soort sigaar. Tijdens de koloniale periode ontstond een belangrijke tabakshandel tussen het Caraïbisch gebied en Europa. De Spanjaarden begonnen aan het eind van de 17e eeuw met het planten van tabak, en exporteerden de tabaksbladeren naar de rest van de wereld. De Nederlandse sigarenindustrie begon in 1826 te Kampen. Het ging toen vooral nog in de vorm van huisnijverheid. De eerste echte sigarenfabriek werd in 1858 in Amsterdam geopend. Naast veel andere plaatsen speelde ook Delft een rol: de stad kent lange tijd een levendige tabaksindustrie. Gerrit Hillen krijgt in de 18e eeuw als een van de eersten in Nederland een vergunning om sigaren te verkopen, een nieuw luxeartikel. De sigaar komt voor steeds meer mensen binnen bereik. Mensen krijgen aan het eind van de negentiende eeuw meer te besteden en ook omdat Hillen met zijn sigarenfabriek in de Peperstraat aan de grote vraag kan voldoen. Honderden arbeiders zorgen ervoor dat sigaren van de eigen merken Rood-Anker en Delftsche Post het hele land door gaan. Naast de sigaar blijft ook de gewone pijptabak in trek. Mensen die weinig hebben met zo’n chique sigaar of die er het geld niet voor hebben, kopen massaal losse zakjes tabak. In de Delftse binnenstad zijn er in die tijd veel tabaksfabriekjes, sigarenmakers en snuifverkopers. Zoals Dersjant en Schilte in de Jacob Gerritstraat, Draijer en Jedeloo aan de Oude Langendijk, Van der Spek aan de Brabantse Turfmarkt. De sigarenindustrie krijgt in de 20e eeuw echter behoorlijke concurrentie van de sigaret, die ertoe leidde dat sigaren machinaal worden geproduceerd om de prijs te drukken. Daarnaast worden de traditioneel vervaardigde sigaren steeds exclusiever en dus duurder. Hillens Sigaren- en Tabaksfabrieken lag naast het spoor; de huidige Hillenlaan doet nog aan deze Delftse firma denken. Let ook op de grote ‘sigaar’ die als reclame naast het spoor staat. In februari 1937 moest de fabriek met 300 werknemers gesloten worden en werd het gebouw gekocht door de firma Braat. Anno nu is het gebied een van de nieuwste woonwijken van de stad.