Afbeelding
Foto: Tiemen vd Reijken

Dubbel Delft 16/9

Algemeen Dubbel Delft

DELFT - Plaats van handeling is het water naast de watertoren. Delft had in vroeger eeuwen een vestingwal, die de stad en haar bewoners moest beschermen tegen kwade invloeden van buitenaf. Een hoge wal, daarvoor veelal een vestinggracht om aanvallers af te schrikken, op tactische punten het nodige schiettuig en zo hier en daar bewaakte poorten waar men de stad in en uit kon gaan. Vanaf de Wateringsepoort, die voor de westzijde van het Noordeinde was opgetrokken, liep de Delftse stadswal naar het Kampveld en maakte daar een scherpe bocht richting Phoenixstraat. In 1863 werd de vestingwal afgegraven, terwijl bij de aanleg van de tramlijn in 1928 de scherpe bocht nog eens werd veranderd in twee flauwe bochten. Voor de eeuwwisseling was er al een verandering in het stadsbeeld opgetreden met de bouw van de watertoren. Door de toenemende vraag naar zuiver water uit Monster besloot de gemeente op de ongebruikte begraafplaats in de omgeving van de gesloopte Haagpoort een watertoren te laten bouwen. Architect Hartman maakte het ontwerp en aannemer Luken bouwde de watertoren vervolgens voor de somma van 26.000 gulden. Twee jaar later, op 15 mei 1896, werd de watertoren van de gemeente-duinwaterleiding in gebruik gesteld. Het grote reservoir bovenin de toren zorgde voor een flinke druk, zodat het water via de distributieleidingen uiteindelijk bij de Delftenaar uit de kraan kwam. Op enig moment kwam er toestemming om aan de kant van de watertoren woonboten aan te meren. Of, zoals hier op de foto, een dikke betonnen bak er naartoe te varen en daar het complete woongedeelte op te bouwen.  Zo’n bak wordt in een zogenaamd droogdok opgebouwd. Zodra de woonboot  klaar is, worden de sluisdeuren van het droogdok opengezet en gaat het gevaarte drijven. Het is een bijzondere plek bij de watertoren: aan de ene kant het groen van het Kalverbos en een fraai begin van de binnenstad, aan de andere kant de wat zakelijke uitstraling van het DSM-terrein. Ooit liep de vaarroute vanaf de Wateringsevest naar het Noordeinde. De oostelijke kade van het Noordeinde werd ook wel ‘t Leydse Veer genoemd: het was de vetrekplaats van schepen van en naar Leiden. Ook om de hoek, bij de Kolk was het vaak een drukte van belang.

Afbeelding