Een deel van de postzegels
Een deel van de postzegels

Delftse Meesters (1)

Algemeen

Geheel terecht wordt dit jaar kunstschilder Johannes Vermeer in de schijnwerpers gezet. Maar Johannes was zeker niet de enige Delftse meester.

Door Jeroen Stolk

Ondanks grote rampen zoals de stadsbrand van 1536 en de ontploffing van het kruithuis in 1654 (Delftse Donderslag) wist Delft tot grote bloei te komen. Uiteraard zakte de markt na dit soort rampen even in, zo ook rond het rampjaar 1672. Toch hebben tussen 1500 en 1800 vele honderden kunstschilders in Delft gewoond of gewerkt. Niet allemaal verwierven ze de roem die Vermeer ten deel valt, toch wil dat niet zeggen dat zij geen talent hadden. Een aantal van hen vertrok naar het buitenland. Er hebben heel wat Delftse schilders aan Europese hoven gewerkt. Anderen kwamen voortijdig aan hun eind, bijvoorbeeld door de pest die hele gezinnen trof. Daarnaast is veel kunst verloren gegaan door brand, oorlog of beeldenstorm. Enkele Delftse kunstschilders hadden een bijzonder verhaal zoals Carel Fabritius, die bij de Delftse Donderslag om het leven kwam. Of Egbert van der Poel die door deze ramp zo getraumatiseerd was dat hij de ramp keer op keer op keer bleef schilderen. Glasschilder David Joris moest Delft als ketter ontvluchten en Hendrick van Beijeren schilderde een heimelijk zelfportret. 

Niet minder dan 700 schilders die in Delft werkten staan beschreven in het boek ‘Scijlder tot Delff. De komende zes weken leren we zes van hen wat beter kennen. Naast Vermeer zijn dat Bramer, de Hooch, Fabritius, van Mierevelt en van Asch. Waarom juist deze zes? Omdat elk van hen geëerd wordt met 2 postzegels. De zegels vormen een tweeluik: één portret van de meester en een zegel van één van diens werken. 

Waar verkrijgbaar? Dat leest u volgende week.