College van Burgemeester en Wethouders: Karin Schrederhof, Joelle Gooijer, burgemeester Marja van Bijsterveldt, Frank van Vliet,  Maaike Zwart, Martina Huijsmans (Foto: Guus Schoonewille)
College van Burgemeester en Wethouders: Karin Schrederhof, Joelle Gooijer, burgemeester Marja van Bijsterveldt, Frank van Vliet, Maaike Zwart, Martina Huijsmans (Foto: Guus Schoonewille)

Veel ruimte voor oppositie in positief begrotingsdebat

DELFT- ‘Het was best spannend,' zegt burgemeester Marja van Bijsterveldt. ‘Dit is de eerste begroting met de nieuwe raad en het nieuwe college. De wittebroodsweken van net na de verkiezingen zijn over, we waren benieuwd hoe fel het zou worden.' Gelukkig leert de ervaring dat Delftse politici weliswaar debatteren op het scherpst van de snede, maar nooit op de man spelen en altijd met elkaar door een deur kunnen. Ook nu weer.

Door Ester Janssen

Wat erg meewerkte, is dat er deze keer een relatief ruim budget is. Daardoor hoefde de begroting, waarin de gemeente beslist hoeveel geld de komende tijd aan welke zaken wordt uitgegeven, niet heel krap gemaakt te worden en had de oppositie veel inspraak. Afgelopen 30 september presenteerde het college van B&W haar begroting aan de gemeenteraad, die erop toeziet dat het college haar taken goed uitvoert. Op 10 november werd erover gedebatteerd, waarna de burgemeester en Martina Huijsmans, wethouder van financiën, verslag deden aan de pers.

Het geld voor de begroting komt van de landelijke overheid, het Rijk. Delft heeft lang moeten wachten op zekerheid, maar de regering heeft Delft opgenomen in de twintig gemeenten die incidenteel extra geld krijgen. Tot 2026 beschikt de gemeente over 40 miljoen euro waarmee knelpunten verbeterd kunnen worden. ‘Belangrijk om te onthouden: na 2026 zijn we nergens meer zeker van. We kunnen dus geen structurele plannen maken met dat eenmalige extra bedrag’, legt Huijsmans uit. Toch ligt er nu een sluitende begroting en kunnen er mooie stappen gemaakt worden.

Vijfpuntenplan
Het vorige college heeft prima plannen gemaakt, en nu zijn er dus financiële middelen beschikbaar voor de uitvoering van dingen die eerder niet konden. Om de budgettering zo concreet mogelijk te maken, hebben de oppositiepartijen een vijfpuntenplan opgesteld. Dit plan stond centraal tijdens het begrotingsdebat. ‘Wij hebben met het college het voorwerk gedaan, door de begroting op te stellen. Vervolgens moeten we daarover afspraken maken waar de hele gemeenteraad het mee eens is. De raad heeft het primaat,’ legt de burgemeester uit.

Uit welke vijf punten bestaat het genoemde plan? Ten eerste: betaalbaarheid voor burgers. Ten tweede: duurzaamheid. Drie: mobiliteit. Vier: sociale samenhang en veiligheid. En het laatste punt: werkgelegenheid. 

Wat gaan we merken?
Er is dus financiële ruimte. Betekent dat bijvoorbeeld dat de woonlasten gedempt kunnen worden? Huijsmans: ‘Helaas niet. Dat was wel een -begrijpelijk- verzoek van de oppositie, maar dat hebben we toch moeten weigeren. De uitgaven die wij structureel mogen doen met betrekking tot woonlasten, moeten komen uit structurele, dus constante, opbrengsten, bijvoorbeeld belastingen. We kunnen dus niet bijspringen met die eenmalige buffer die we hebben gekregen. Dan stelt de provincie ons namelijk onder toezicht, omdat we ons huishoudboekje niet op orde hebben. En dat zou betekenen dat we onze eigen plannen niet meer mogen uitvoeren. Dat willen we per se voorkomen. We blijven natuurlijk wel puzzelen om uit te zoeken waar wél ruimte is, de komende jaren. Het gaat tenslotte om de portemonnee van onze inwoners.’

Voorlopig lijkt die ruimte er bijvoorbeeld te zijn bij de bestrijding van de energie-armoede. ‘Voor veel mensen is de gasrekening gewoon niet meer te betalen’, vertelt de burgemeester. ‘Daar willen we snel iets aan doen. Daarbij moeten we wel balanceren tussen snel te hulp schieten, en zorgvuldig kijken naar de beste oplossingen. Je wilt in de haast geen onverstandige beslissingen maken. Wat ik overigens heel inspirerend vind, is hoe de energiecrisis ons dwingt te verduurzamen.'

En om toch nog even terug te komen op het onderwerp wonen: er zijn veel bouwprojecten in de stad, waarbij bewust ruimte gemaakt wordt voor (sociale) huurwoningen en ook zeker de huizen in de middenklasse niet vergeten worden. ‘De komende tijd zullen we groeien naar een gemeente van zo’n 130 duizend inwoners,’ zegt burgemeester Van Bijsterveldt, ‘maar dat betekent dat alles mee moet groeien: de scholen, het verkeersgelegenheid, de winkelgebieden, de zorg. Niet alleen de laagste inkomensgroep moet woonruimte hebben, ook de mensen met een modaal inkomen. De leerkrachten, de verzorgenden, iedereen die in de groeiende stad meewerkt.’

Wat gaat de Delftenaar verder merken van de extra middelen? ‘De grootste veranderingen ga je zien op straat,’ zegt wethouder Huijsmans. ‘We gaan de stad vergroenen. Dat is nodig om in de steeds warmere zomers de stad koeler te maken en om de groeiende hoeveelheid regenwater af te voeren.’ Daarnaast wordt er geïnvesteerd in veilige verkeerssituaties. ‘Fietspaden worden opgeknapt, er komt betere verlichting op donkere stukken, enzovoort.’

Iets waar de gemiddelde burger minder snel iets van ziet, maar wat wel heel belangrijk is, is de zogenaamde cofinanciering. Die speelt met name een rol bij de ontwikkeling van de gebieden Schie-oevers en Campus Delft. ‘De overheid wil investeren in mobiliteit, duurzaamheid, wonen en werken in die gebieden. Het rijk is onder de indruk van onze plannen en wil ze helpen uitvoeren, maar alleen op voorwaarde dat wij meebetalen en verantwoording afleggen over de resultaten.’ Veel van het extra geld dat de gemeente heeft ontvangen, zal daaraan besteed worden. 

Leuke dingen zijn 
belangrijk
De oppositie was blij met de geboden ruimte in het budget, want de berekeningen van het college waren naar de smaak van de tegenpartijen wel érg degelijk. ‘Ze vonden dat we wat meer lef mochten tonen', geven de burgemeester en wethouder toe. ‘Daarom hebben we nu bewust een behoorlijk bedrag opzij gezet voor de zogenaamde leuke dingen. Denk daarbij aan sportverenigingen, buurtcentra, bibliotheken, poppodia.'

Het is niet zomaar fijn dat voor zulke zaken eindelijk weer wat geld is, benadrukt de burgemeester. ‘Als met name de jeugd de gelegenheid krijgt om zich te vermaken, worden de wijken veiliger. Wie sport, heeft geen tijd om met een mes te zwaaien.' Mensen die muziek maken met elkaar, durven elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag. Moeders die elkaar treffen in de bibliotheek, kunnen hun zorgen over hun kinderen delen, enzovoort. ‘Veiligheid en sociale samenhang gaan me zo aan het hart. Iedere baby kan lachen. Het is verschrikkelijk dat sommige kinderen dat afleren omdat hun wieg op een ongunstige plek staat. Ik wil dat in mijn stad veranderen.'