“Je moet je hersens erbij houden. Angst is een slechte raadgever”.
“Je moet je hersens erbij houden. Angst is een slechte raadgever”.

Straattaal: verhalen uit de Montgomerylaan

Algemeen

De naam zegt het al. In deze rubriek komen bewoners van een straat aan het woord. Ieder met zijn of haar eigen verhaal. Dat kan bijvoorbeeld gaan over een levensloop, herinneringen aan de buurt zoals die vroeger was, een gevoel bij het wonen in de straat of een baan, hobby of prestatie. Verschillende verhalen achter verschillende deuren in de straat, dat is wat wij willen laten zien in Straattaal. 

Door Rianne Dekker

Carel Wiemers

Het spreekt voor zich dat uw verhaal u ter inzage wordt gestuurd voor plaatsing. Deze week een verhaal vanachter slechts één deur, die van Carel Wiemers. Als jochie van 8 beleefde hij een paar onvergetelijke voorvallen in de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef er op aanraden van de drie oudste van zijn negen kleinkinderen zelfs een boek over, met de veelzeggende titel “Met de dood op de hielen”. Zijn verhaal over die tijd en zijn latere belevenissen als verslaggever van het ANP is zo uitgebreid en indrukwekkend, dat het wel verteld moet worden.   

“Verhalen genoeg”, bevestigt Carel. En daar is niets teveel mee gezegd. Hij ontsnapte aan de Duitse gaskamers, de straaljagers vlogen hem om de oren toen hij in het gras lag om de treinkaping bij De Punt te verslaan (“daarvoor was een telefoonkabel voor een telefoon met draaischijf uitgerold naar het dichtstbijzijnde café, zo ging dat toen nog”), hij werkte op Alaska bij -42 en in de Sahara bij +55 graden en vloog met de voormalige First lady van de Verenigde Staten Lady Bird Johnson in een privé-jet door Amerika. “Ik vroeg haar in een interview of ze wel eens kookte in het Witte Huis, zomaar een praktisch vraagje. Ze antwoordde dat ze koken haatte. De volgende dag stond in de Amerikaanse kranten: ”Lady Bird hates cooking”. Dat zinnetje hadden ze eruit gepikt. Ik dacht: “Mijn god, ik ben van een Nederlands persbureau. Wat leuk om dit mee te maken!””.

Even bellen 
was er niet bij

En wie denkt dat de inmiddels 87-jarige nu rustig met de benen omhoog zit heeft het mis. Hij schreef meerdere boeken, onder andere over terreur in de zorg door “Dikke Frans” Hooijmaijers, die tussen 1970 en 1975 als verpleger honderden patiënten doodde met insuline spuiten. Met “Met de dood op de hielen” kwam hij zelfs in De Wereld Draait Door. En over het “sjieke” deel van Den Haag Bezuidenhout, schreef hij een boek en maakte een dertigtal pentekeningen. Deze zijn te bewonderen op een permanente expositie in een wijkgebouw aldaar.

En nog altijd vertelt hij over zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog aan leerlingen van groep 8 op Amsterdamse basisscholen. “Als ik dan vertel dat ik in een ziekenhuis lag met blindedarmontsteking en dat er van de Duitsers niemand op bezoek mocht komen, zeggen die kinderen: “Maar dan kon je toch even bellen met je moeder?” Tja, dan leg ik ze uit dat de gewone man toen helemaal geen telefoon had”.  

Negen levens

Nog maar zeer recent streek Carel met zijn vrouw neer in Delft. Onze stad doet hem denken aan zijn geboorteplaats Amsterdam, maar dan in het klein. “Ook een binnenstad met grachtenpanden. Bovendien zijn de huizen hier de helft goedkoper dan in mijn vorige woonplaats Voorburg”. Echter, als het lot anders had beslist, zou hij Delft überhaupt nooit gezien hebben. Enkele gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog hadden zomaar fataal kunnen aflopen voor de jonge Carel. Maar dat deden ze niet. De vergelijking met een kat met negen levens komt voorbij. “Ja, dat is een goeie”, vindt Carel.

Gered door gedonder

Hij gaat 79 jaar terug in de tijd. Amsterdam, 20 juni 1943. “Die dag speelde ik bij Hans thuis. Hij was mijn Joodse vriendje en op dezelfde dag geboren als ik, 1 juni 1935. Het was een zonnige zondagochtend en doodstil op straat. Niets deed vermoeden dat de Duitsers voor die dag een inval hadden voorbereid. Uiteindelijk werden 5500 Joden uit hun huizen gehaald en meegenomen”.

Trouwboekje

Ook bij Hans vielen de bezetters binnen. Zijn hele familie werd meegenomen, inclusief Carel. “Zijn moeder probeerde de Duitsers uit alle macht duidelijk te maken dat ik geen kind van het gezin was. Ze liet zelfs haar trouwboekje zien. Maar daar hadden ze geen boodschap aan en ik moest mee. Hans en ik hielden elkaar stevig vast, want we waren gezworen kameraden. Toen sloeg hij een arm om me heen en zei: “Ik ga met jou mee naar huis”. En dat is eigenlijk mijn redding geweest. Die Duitsers hadden geen zin in dit gedonder en gaven mij een schop onder m’n kont en Hans moest de vrachtwagen op, waar ook zijn vader, moeder en broertje al zaten. Ik moest weg en mocht niet omkijken. Dat heb ik toch gedaan, want ik wilde mijn vriendje nog zien. Ik zag hem huilend bij zijn moeder zitten. En dat is het laatste dat ik van hem zag. Ze zijn allemaal in Sobibor vergast”.  

Gelukkig te laat

Maar het engeltje was nog niet van Carels schouder. Het zorgde ervoor, dat hij te laat op zijn afspraak voor pianoles was. “Toen ik aan kwam zag ik de vrachtwagen in de straat en op dat moment werden mijn pianolerares en haar moeder afgevoerd. Ze waren nog een paar Joden vergeten en waren teruggekomen. Als ik op tijd was geweest, had ik hoogstwaarschijnlijk ook mee gemoeten die vrachtwagen op”.

Op tijd gestruikeld

Toen Carel met oudere jongens meedeed aan het onklaar maken van een ingang van een bunker, ontsnapte hij voor de derde maal, maar dit keer aan de dood. Een Duitser schoot op hem, net op het moment dat de 8-jarige Carel in zijn vlucht struikelde over zijn eigen benen. “Hij dacht dat ik dood was en deed zijn pistool weg. Dat moment greep ik aan om te gaan rennen. Ik ben uiteindelijk een winkel binnen gerend waar moeders me naar voren bij de toonbank hebben geduwd en er als een scherm omheen zijn gaan staan”.

Nooit bang geweest
Door het voedseltekort in de stad werd Carel naar het platteland gestuurd. “Daar zag ik een meisje vrijen met een Duitser en zei daar wat van. Toen riep die Duitser tegen een tegemoet fietsende collega dat ie mij en mijn vriendje Jan moest pakken. Deze verstond het echter niet door de tegenwind. Ik zei tegen Jan: Gewoon doorlopen, op het moment dat hij het wel verstaat moet ie z’n fiets kwijt om ons te pakken, dan rennen we. Aldus geschiedde en wij renden een korenveld in, waar we zigzaggend doorheen gingen om aan de schoten van die Duitser te ontkomen. Als we rechtdoor hadden gelopen was de kans geraakt te worden heel groot geweest. Zo ontkom je aan dingen, je moet je hersens erbij houden. Op de scholen vragen ze me wel eens of ik nooit bang ben geweest. Dan zeg ik “Nee, angst is een slechte raadgever. Je moet nuchter blijven, de situatie overzien””.  

 
Vertel uw verhaal!
Vind u het als bewoner van een straat ook leuk om uw verhaal te vertellen in onze rubriek Straattaal? Mail dan naar: rianne@delftopzondag.nl of bel of app: 06-40287100. 

De 87-jarige Carel Wiemers in zijn tuin aan de Montgomerylaan
Afbeelding