STIP is nu de grootste partij in Delft (Foto: Koos Bommelé)
STIP is nu de grootste partij in Delft (Foto: Koos Bommelé)

Winst STIP vraagt nu om verantwoordelijkheid

Algemeen

DELFT - Voor duizenden Delftse studenten werd het woensdag een feest. Hun partij STIP de grootste. Een uniek moment in de lange geschiedenis van de Nederlandse politiek. Nooit eerder, in geen enkele andere gemeente, kregen studenten het voortouw bij de vorming van een nieuw gemeentebestuur.

Analyse door Henk de Kat

Want dat is nu het geval. Als winnaar van de gemeenteraadsverkiezing heeft STIP het gebruikelijke voorrecht om de politieke kleur te gaan bepalen van de andere wethouders. Dit betekent dat studenten nu als eerste mogen zeggen welke partijen zich straks aan tafel mogen scharen om voor de komende vier jaar een beleidsprogramma te ontwikkelen voor woningbouw, werk, zorg, sport en cultuur in Delft.
De bijzondere verkiezingsuitslag van woensdag verandert nogal wat aan die procedure, want ‘de baas’ zijn van een middelgrote stad in Nederland betekent ineens ook een geheel nieuwe verantwoordelijkheid voor STIP.
Sinds het eerste studentenraadslid zich aandiende, in 1984, werd meestal zonder veel discussie braaf mee gehobbeld met initiatieven van andere politieke fracties. STIP-raadsleden namen vooral het woord als het om belangen van de eigen achterban ging, zoals het wel of niet toestaan van verkamering. Niet onlogisch, zo opereert vrijwel elke partij. Maar nu, als zelf de grootste, volstaat zo’n vrij makkelijke volgzaamheid niet meer. Nu is het aan STIP, om de koers uit te stippelen in netelige politieke kwesties.
Zo’n echt verantwoordelijke klus wacht de studenten meteen al, als ze zijn uitgefeest. STIP zal zich namelijk moeten beraden op de omgang met het nieuwe Hart voor Delft. Een echte ‘volks’partij, die vanuit nul als stevige nummer vier eindigde, direct na D66 en GroenLinks op twee en drie. Dat was nogal verrassend voor menigeen, aangezien bestuursleden van Hart voor Delft vlak voor verkiezingsdag - nogal dom onwetend van elkaar - flink uitpakten met twee aparte advertenties in dit weekblad. In één ervan schreef het officiële partijbestuur dat ‘een groot deel van de achterban van STIP alleen maar zuipt en feest’. En: ‘Je zal maar zo’n huis naast je hebben, vol met studenten en dag en nacht herrie’. En: ‘Het is nu of nooit om de invloed van STIP te doorbreken’. En: ‘Hart voor Delft zal nooit toestaan dat de TU en STIP de dienst uitmaken in onze stad’.
Ferme woorden, niet allemaal even genuanceerd, maar ze waren veel ‘echte Delftenaren’ kennelijk uit het hart gegrepen. En niet te vergeten: als die andere volkspartij (Onafhankelijk Delft, ditmaal slechts 2 zetels) toch ook had meegedaan met de fusie voor dat Hart voor Delft (5 zetels), dan zou zo’n complete volksfusiepartij van ‘gewone Delftenaren’ afgelopen woensdag met 7 zetels de absolute meerderheid hebben behaald. En dan had dié winnaar dus de lakens mogen uitdelen bij het opstellen van een nieuw beleidsprogramma voor vier jaar.
Dat is inderdaad slechts een papieren rekensom. Niettemin laat de stembusuitslag van woensdagavond helder zien hoe er momenteel in Delft wordt gedacht, als een gevolg van de uitbundige groei van de TU. Deze stembusuitslag is een ware weerspiegeling van de stemming in de stad, met enerzijds aanzienlijke aantallen jonge, enthousiaste studenten en anderzijds dus nog grotere aantallen nogal gefrustreerde ‘gewone burgers’. Hoe daarmee om te gaan?
Vanwege de behaalde winst verkeert STIP in de startpositie om Hart voor Delft uit te sluiten van deelneming aan een wethoudersploeg. Maar dáár ligt nu de nieuwe verantwoordelijkheid voor de studenten. Net als bij een echt huis vol herrie, zal op een zeker moment wederzijds toch verstandig moeten worden gepraat. Het zou van grote politieke wijsheid getuigen als STIP heen stapt over de mogelijk als grievend ervaren, maar ook begrijpelijke, uitlatingen van Hart voor Delft door die partij het aanbod voor te leggen om óók een wethouder te leveren in het nieuwe college van B en W.
Niet te vergeten: Hart voor Delft is juist opgericht vanuit de éigen behoefte om niet nog weer oppositiepartij te worden. Niet nog weer in die eeuwige, vaak weinig resultaat opleverende rol van klagers langs de zijlijn in de gemeenteraad. Hart voor Delft wil zelf nou eens écht mee besturen in de komende vier jaar. Dat is te loven. Laat het van twee kanten dan maar zien, de komende jaren in het stadhuis. Dat er met elkaar te praten valt, slimme jonge studenten en autochtone Delftenaren. Laat allebei maar aantonen dat ze bestuurlijke verantwoordelijkheid kúnnen dragen, en met elkaar weten om te gaan. Zo kan een unieke politieke uitslag een mooi voorbeeld worden voor het dagelijkse leven.

Henk de Kat is oud-redactiechef van de voormalige Delftsche Courant