Overzicht van de tentoonstelling 'Uit zicht geraakt'
Overzicht van de tentoonstelling 'Uit zicht geraakt' Foto:

Tentoonstelling 'Uit zicht geraakt'

DELFT - In de Maria van Jessekerk heeft de Stichting Kerkelijk Erfgoed Delft een nieuwe tentoonstelling geopend onder de titel 'Uit zicht geraakt'. Hierin zijn dertien bijzondere voorwerpen te zien die in de afgelopen eeuwen een belangrijke rol hebben gespeeld binnen de Delftse kerken van de verschillende kerkgenootschappen. 

Zo is er een Mariabeeld te zien dat in 1584 uit het toen opgeheven Mariabedevaartsoord Wilsveen (bij Stompwijk/Leidschendam) naar de Roomse schuilkerk in de Papehoek (Oude Langendijk) werd gebracht en daar tot 1708 werd aanbeden. Toen de Jezuïeten de schuilkerk moesten verlaten heeft Bartholomeus van Berckel het beeld in veiligheid gebracht naar zijn huiskapel aan de Voorstraat. Het beeld is sinds 1979 in bezit van het Catharijneconvent Utrecht.
Een ander voorbeeld is een harmonium uit de 17e eeuw. Na de reformatie mocht er in de protestantse kerken geen orgelmuziek meer ten gehore gebracht worden omdat dit te 'Rooms' was. Maar zingen zonder muzikale begeleiding bleek toch moeizaam. De Lutherse Kerk begon daarom begin 17e eeuw voorzichtig met een kleine vorm van muzikale begeleiding. Met een harmonium werden de kerkgangers muzikaal ondersteund. Rond 1650 volgden de andere protestantse kerken met het weer bespelen van kerkorgels.
Een andere bruikleen, van Museum Prinsenhof Delft, is een barokke monstrans die in 1840 is aangeschaft voor de in 1836 tot 1886 in gebruik zijnde St. Hippolytuskerk aan de westkant van de Voorstraat, hoek Baljuwstraat. Uit diezelfde tijd en kerk dateert een barok, roodfluwelen priestergewaad, een bruikleen van het Catharijneconvent Utrecht. Daar tegenover staat een toga die in de protestantse kerken vanaf circa 1650 werd gedragen, een symbool van eenvoud en soberheid, als tegenhanger van de pracht en praal in de 'Roomse kerk'.

Weer een heel ander museaal stuk zijn negen relikwieën daterend uit de 11e tot de 15e eeuw, destijds behorende tot de St. Bartholomeuskerk en later de St. Hippolytuskerk (nu de Oude Kerk). Aan één van de versierde relikwieën zit een papiertje waarop in het Latijn de naam St. Hippolytus is te ontwaren. Delft verloor in 1359 haar stadsrechten tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, maar kreeg deze op 13 augustus 1396 weer teug. Op deze dag, de gedenkdag van de heilige St. Hippolytus, werd de Bartholomeuskerk vernoemd naar deze heilige. Ook werd hij de beschermheilige van de stad Delft. De kerk ging vervolgens op zoek naar relikwieën die daarbij paste: een relikwie van St. Hippolytus werd verworven. Bij de reformatie werden deze en de andere relikwieën op het Begijnhof in veiligheid gebracht.