Andre van de Burg, drie keer per week tachtig kilometer op de racefiets.
Andre van de Burg, drie keer per week tachtig kilometer op de racefiets. Foto: Willem de Bie

'Fietsen blijft leuk, ik ben het nooit zat'

DELFT - Voetballen op straat, op de Hendrik de Keyzerweg in de Wippolder, dat is de eerste sportieve bezigheid van Andre van de Burg. En zeker niet de laatste. Sport is bij Andre een belangrijk element door de jaren heen: skeeleren, schaatsen inclusief de Elfstedentocht, tafeltennis, maar vooral fietsen. En altijd gaan voor de top. Niet omdat-ie per se moet winnen, maar omdat 'als je het doet moet je het goed doen'. Dat dus. Een portret van een gedreven sporter, net terug uit de Vogezen waar weer een paar aardige cols zijn bedwongen.

Tekst en foto: Willem de Bie

"Uit school gingen we bijna altijd voetballen, voor de flat waar we woonden, daar was een grasveldje. Op een gegeven moment ben ik meegegaan met een jongen uit de buurt die bij DHC voetbalde, en ben daar lid geworden. Bij DHC kon je ook tafeltennissen. Ooit pakte ik een batje en begon een balletje te slaan; al snel kwam ik erachter dat ik tafeltennis enorm leuk vond en trainde bij DHC zes dagen per week. Ook thuis probeerde ik allerlei effectballen op de eetkamertafel uit; na twee jaar veel oefenen kon ik redelijk tafeltennissen en begon ik mijn wedstrijden te winnen. Mijn sterkste wapen was het serveren, als het mijn beurt was om te serveren haalde ik vaak vijf punten; veel punten met serveren dus. Sommige tegenstanders vonden dat echt niet leuk: ooit smeet een tegenstanders al scheldend een batje tegen de muur uit pure frustratie…"

Mooie zetten
"Achteraf gezien was ik soms wel wat te fanatiek; zo'n tegenstander wil ook gewoon effe lekker spelen, zeg maar ontspannen een balletje slaan. Vaak dreef ik de tegenstander onbewust om tot het uiterste te gaan. Terwijl het mij alleen ging om zo goed mogelijk te spelen. Winnen doe ik liever maar kan heel goed tegen mijn verlies als het een mooie strijd is geweest. Dat heb ik ook met schaken. Natuurlijk wil je winnen, maar ik kan nog veel meer genieten van een mooi spel, met een mooie opening, verrassende zetten, daar geniet ik van!"
De Spartaan
"Ik heb in het buitenland gewoond maar ik was in Nederland al bezig met fietsen en heb dat toen ik terug kwam weer opgepakt. Luik - Bastenaken - Luik en dat soort tourwedstrijden die reed ik veel. Het ging best redelijk, dus ik dacht laat ik me 's bij een club gaan aanmelden. Dat werd 'De Spartaan'. De eerste keer dat ik met een 'echte' wedstrijd meedeed moest ik er na drie ronden af, het ging te hard. Blijkbaar was dit een heel ander niveau. Dat moest beter kunnen, dus trainen, trainen en nog eens trainen. Langzaam maar zeker ging het beter, kon ik de anderen bijbenen en won ik uiteindelijk ook wedstrijden. Het is gaan tot het uiterste, daarna heb je echt een euforisch gevoel. Je moet weten tot hoe ver je kunt gaan: mijn maximale hartslag is 178, mijn omslagpunt is iets onder de 163. Dat is de grens waarna verzuring optreedt en je spieren zoiets hebben van 'bekijk 't maar'..."

Alpe d'HuZes
"Op die basis ben ik ooit, voor het KWF, zeven keer de Alpe d'Huez opgefietst; ik zal me nu wel bedenken om dit nog eens te doen, de leeftijd gaat uiteraard ook een rol spelen. Ik fiets momenteel twee tot drie keer per week, tachtig kilometer per keer gemiddeld. Blijft leuk, ik ben het nooit zat. Ook bij 'De Spartaan', dat is een erg gezellige club. Fietsen is vooral lol met elkaar hebben, strijd leveren, genieten van de vrijheid die je hebt, de natuur en na afloop een bakkie of een biertje doen."

Geperst piepschuim
"Als het gaat om de fiets zijn er enorme prijsverschillen; een goede fiets kost veel geld, ergens tussen de drie en de achtduizend euro. Ze zijn tegenwoordig extreem licht, waaien nog net niet weg. Kleding, helm en schoenen zijn net zo duur als je er voor wilt betalen. Een merkhelm kost driehonderd euro, terwijl je er ook een van een tientje hebt bij de Aldi. Het blijft toch maar gewoon geperst piepschuim..."

Vierkante wielen
"De Tour de France? Die volg ik wel, maar de samenvatting is voor mij genoeg; ik ga liever buiten wat doen dan de hele middag voor de tv zitten; voor de bergetappes wil ik nog wel een uitzondering maken. Het zou wel eens een verrassende Tour kunnen worden. Er zijn minder gedoodverfde winnaars, dus er liggen volop kansen voor anderen. Iemand als Kruiswijk zou best gekke dingen kunnen gaan doen. Hij maakt kans om flink hoog te eindigen; tenslotte heeft hij ook bijna de Giro gewonnen. Alles valt of staat met pech en ongelukken. Ik ontsprong de dans van ongelukken ook niet: ooit fors, met 22 hechtingen, de helm op m'n rug en vierkante wielen. Mijn moeder vond dat racen op de fiets helemaal niets. Veel te gevaarlijk…"