De Surinamestraat in 1955, de vestiging van Klava
De Surinamestraat in 1955, de vestiging van Klava Foto:

De Indische buurt in Delft: industrie in de buurt

DELFT - In een serie artikelen stellen wij de Indische buurt in Delft aan u voor. Honderd jaar woningbouw rond de Brasserskade.

Door Ruud van Heusden

Naast de aanwezigheid van de grootschalige vooroorlogse industrieën van de glasfabriek en Reineveld creëerde de gemeente in 1950 in het kader van de wederopbouw een fraai complex van kleinschalige bedrijfspanden aan de Surinamestraat. Op het braakliggende terrein tussen de glasfabriek en de Schie werd in een halve cirkel 10 identieke bedrijfspanden gebouwd. Met op de 1e etage onder de schuine kap ruimte voor kantoor en tekentafels en op de begane grond steeds 280 m2 werkplaats. Het waren vooral metaalbedrijven die er gebruik van maakten. Enkele namen zijn Klava en de werkplaats van Asepta. Het leverde veel levendigheid op. Kort daarna vestigde ook TNO zich nog op het laatste stukje ongebruikte grond naast de Reineveldbrug.

Centrifuges
Machinefabriek Reineveld, vernoemd naar de eerdere uitspanning op die plaats, werd opgericht in 1894 en ging failliet in 1974. De fabriek maakte vooral centrifuges voor industriële wasmachines. In 1972 kocht het Delftse transportbedrijf Van der Lee het leegstaande terrein en de opstallen van de
oude glasfabriek; officieel de N.V. Flesschenfabriek 'Delft' v/h Boers & Co. In 1971 werd de productie van de glasfabriek overgeheveld naar Schiedam. Het transportbedrijf verwierf hiermee 30.000 m2 oppervlakte die in gebruik werd genomen om het gestaag groeiende wagenpark te huisvesten en om ook aan goederenoverslag te kunnen doen.

Opvang
Van der Lee was in 1919 begonnen als slepersbedrijfje en vestigde zich in 1927 op een oud tennisveld aan het Laantje van Vollering. In 1962 verhuisde het bedrijf naar de Mercuriusweg. De behoefte aan ruimte was niet te stillen. Ook niet op het terrein van de oude glasfabriek. Toen de bedrijfspanden aan de Surinamestraat in verval raakten, werden enkele units opgekocht, gesloopt en toegevoegd aan het parkeerterrein. De laatste jaren was de Surinamestraat regelmatig in het nieuws doordat de gemeente de opvang van dak- en thuislozen verplaatst had naar één van de nog bestaande units. De buurt vreesde voor overlast.

Overlast
Over overlast gesproken. De kwaliteit van het drinkwater en de buitenlucht zijn niet altijd op het gewenste niveau geweest in de Indische buurt. Om met de kwaliteit van het drinkwater te beginnen. Dat drinkwater betrok de gemeente Delft van het drinkwaterbedrijf Rotterdam. De zuiveringsinstallaties waren begin jaren 60 niet meer in staat water te produceren dat 100% gezond was. Je kon er gemakkelijk diarree van krijgen. Om dat te voorkomen deden de Rotterdammers een scheutje chloor door het water dat geleverd werd, wat de smaak niet ten goede kwam.

Tappunt
Den Haag en Rijswijk betrokken hun drinkwater uit de zuiveringsinstallaties die in de duinen bij Kijkduin en Wassenaar stonden. De zuivering daar ging op een veel natuurlijker wijze en gaf ook water met de smaak die water moet hebben. Het Shell laboratorium aan de Broekmolenweg kreeg zijn drinkwater uit Den Haag. Al snel verschenen buurtbewoners met emmers en jerrycans bij de portier om te vragen of ze water mochten tappen voor een smaakvolle kop thee of koffie. Niet lang daarna liet Shell direct buiten de poort een apart tappunt plaatsen. Later heeft de gemeente Delft op meerdere plaatsen in Delft van dat soort tappunten ingericht. Verbeterde technieken maakte later een einde aan het gesleep met drinkwater.

Dampen
En dan de stank en het vuil in de lucht. Vooral bij zuidwesten wind of windstil weer had de Indische buurt last van de stank van het gistingsproces bij het kroonjuweel van de vooruitstrevende ondernemer Jacques van Marken ofwel de Gist en Spiritusfabriek. Tot de jaren 70 werd het gist (schimmel dat gebruikt worden bij het maken van brood) geproduceerd/gekweekt in houten bakken. De dampen die daarbij vrijkwamen gaven een geur af die sterk deed denken aan pindakaas. Vandaar dat Calvé vaak ten onrechte de schuld kreeg van de overlast.

Ook hier werd het probleem weer opgelost door de voortschrijdende techniek. Nadat het kweken van gisten in stalen bakken werd uitgevoerd, kwamen er geen onaangename dampen meer vrij. Het vuil in de lucht, de vette roetdeeltjes, hadden we te danken aan de kolenstook op grote schaal van 'de Gist' en van Calvé maar ook de tuinders uit het Westland. De bedrijven genereerde hun eigen stoom en elektriciteit door kolenstook op grote schaal. En ook hier weer; wanneer de wind verkeerd stond, konden de huisvrouwen hun wasgoed wel binnen halen en de volgende dag hun ramen zemen om de gevolgen van deze energiebehoefte ongedaan te maken. Deze ongemakken verdwenen als sneeuw voor de zon met de komst van het nu zo verguisde aardgas.

Een deel van het gigantische wagenpark van Transportbedrijf Van der Lee