Uithangteken en merk van plateelbakkerij De Porceleyne Byl, 1764. (TMS 11559)
Uithangteken en merk van plateelbakkerij De Porceleyne Byl, 1764. (TMS 11559) Foto:

365 Dagen Delft – Delfts blauw fabeltje

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Nadat in 1602 de VOC is opgericht, komt het Nederlandse publiek al snel in contact met Chinees porselein. Het wordt een rage, want het is ongekend hard en dun, soms bijna doorzichtig, en beschilderd met fantastische blauwe motieven op een hagelwitte ondergrond. De in het Verre Oosten gebruikte grondstof is in Europa nog niet bekend, dus porselein kan hier niet worden gemaakt. Overal doen pottenbakkers hun uiterste best om toch een graantje mee te pikken van het succes van Chinees ogende producten. Vooral het Delftse blauw-witte aardewerk wordt razendpopulair in binnen- en buitenland. Aan het eind van de 17e eeuw staan hier zo'n dertig plateelbakkerijen. Vele daarvan hebben het woord 'porselein' in hun naam. Echter, zij maken geen porselein, maar aardewerk, dat veel dikker en zachter is.
Gidsen op straat of zogenaamde deskundigen bij antiekprogramma's op tv verkondigen vaak dat het Delftse succes te danken is aan de vele leegstaande brouwerijen, waar plateelbakkers hun bedrijf in kunnen vestigen. Dat is echter een fabeltje. Verreweg de meeste plateelbakkerijen staan in het zuidoosten van de stad. De hoogste concentraties vinden we aan het Oosteinde, de Molslaan, de Gasthuislaan en de Geer. Dus niet aan de Oude Delft, de Koornmarkt en de Voorstraat, de chique grachten waar vanouds de biernijverheid is gevestigd.
In de 18e eeuw worden op verschillende plaatsen in Europa manieren ontwikkeld om inheems porselein te maken. De populariteit van het Delftse aardewerk loopt snel terug en het ene na het andere bedrijf moet sluiten. De overblijvende plateelbakkers beconcurreren elkaar op leven en dood om een marktaandeel. Zij deinzen er zelfs niet voor terug om elkaars merken te kopiëren om zo hun eigen producten aan andermans klanten te kunnen verkopen.
In 1764 beklaagt Justus Brouwer, eigenaar van De Porceleyne Byl en van De 3 Porceleyne Flessies, zich hierover bij het stadsbestuur. Dit bestuur besluit dat alle plateelbakkers hun merk moeten laten registreren in de secretarie. Dat resulteert in een boekwerk met prachtige tekeningen van uithangborden en merktekens van alle nog bestaande plateelbakkerijen. Het verval is echter niet te stoppen. Uiteindelijk weet slechts één bedrijf ononderbroken te overleven tot op de dag van vandaag: De Porceleyne Fles.