Jan Koster heeft dozen vol herinnering aan de goede ouwe tijd waarin hij als topsporter niet alleen potten, maar ook brandende dakpannen brak. (foto: Jesper Neeleman)
Jan Koster heeft dozen vol herinnering aan de goede ouwe tijd waarin hij als topsporter niet alleen potten, maar ook brandende dakpannen brak. (foto: Jesper Neeleman) Foto:

Taekwondo-coryfee Jan Koster blikt terug

DELFT – Wekelijks blikt Delft op Zondag met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week doen we dat met taekwondo-coryfee Jan Koster.

Door: Jesper Neeleman

De inmiddels 69-jarige Delftenaar begon met sporten toen hij 13 was. "Ik was toen veel en veel te zwaar", weet hij nog. Op het gebied van vechtsport kon je Delft judoën bij Koos Bonte. Dus ging Koster dat doen. Later ging hij op karate in Den Haag. Z'n leven veranderde toen hij in Den Haag voor het eerst Koreanen taekwondo zag beoefenen. "Daar was ik meteen wildenthousiast over. Dát was wat ik wilde: hard knokken, maar technisch." Koster leek bovendien, met z'n relatief lange armen en benen, wel gemaakt voor de sport. Hij was 17 toen hij met taekwondo begon. Binnen een jaar had hij de zwarte band. "Dat kon eigenlijk helemaal niet, zo snel. Maar ik was zó fanatiek, had al een goede basis van andere vechtsporten en ik wilde elke dag alleen maar sporten." Dat deed hij zeven dagen per week, drie keer per dag. Al op 20-jarige leeftijd begon hij zijn eigen taekwondoschool in Delft. Het was pionieren. Om kosten te drukken gaf hij zelf alle lessen. "En als ik les gaf deed ik met alles mee, hè. En alles in een enorm hoog tempo." Zelf bleef hij ook wedstrijden doen. Hij werd twaalf keer Nederlands kampioen en twee keer Europees kampioen. En dat in een tijd dat Nederland maar één echte bond telde. Jan Koster werd bondscoach en zat zelf ook in de Nederlandse equipe. Z'n taekwondoschool groeide ondertussen als kool. Het had al gauw zo'n 350 leden. Vanaf zijn dertigste maakte hij officieel van zijn hobby zijn beroep. "Dat is toch het allermooiste dat er is. Ik heb een passie voor sport. Als je dat hebt, maakt het niet of je 24 uur per etmaal werkt. Ik hoor jongens nu weleens zeggen dat ze moe zijn als ze drie uur les hebben gegeven. Ik stond in die beginjaren van 12 uur 's middags tot 10 uur 's avonds les te geven – en ik vond het superleuk. Aan het einde van de dag was ik he-le-maal gesloopt. Maar de volgende ochtend was ik weer het ventje. Ik zorgde goed voor mezelf." Bijzonder was ook hoe hij Delftse jongens van de straat, die doorgaans vooral op diezelfde straat knokten, aan het sporten kreeg. "Toentertijd was er helemaal niks te doen in Delft. Dus waren die jongens aan het zieken op straat. Ook bij de dierenwinkel van m'n broer." Jan Koster ging erop af en overtuigde de jongens van z'n krachten. Dat maakte indruk. Later kwamen ze bij hem trainen. "Vervolgens had m'n broer geen last meer van ze. Leuke dingen." Als hij een groepje lastige jongens in z'n sportschool had, had hij al gauw door wie de grootste mond had. "Die riep ik dan even naar voren. Dan gaf ik een hand. Zei ik: 'Je bent zo te voelen inderdaad wel sterk. Maar ik krijg je met twee vingers op de grond'. En dat deed ik vervolgens ook. Niet op een manier waarop zo'n jongen voor lul stond. Maar wel zo dat hij in z'n vriendjes wisten: je hebt niks te vertellen bij Jan." Hij heeft dan ook een lang en bijzonder sportief leven achter de rug. Vol successen, maar het ging ook weleens mis. "Ik had bij een demonstratie in Nootdorp eens het idee om die dakpannen met wat spiritus te besprenkelen, aan te steken en dan doormidden te slaan. Dus ik gaf zo'n gozer een fles spiritus en hij goot zo, fop, al die spiritus over de dakpannen. Dat kwam ook op de grond. Alleen wist ik dat niet. Dus ik kwam op in het donker en sloeg met één stoot die dakpan doormidden. Vervolgens stonden ik en die vloer in de fik. Kregen we nog gedoe met die huurder, omdat die hele vloer verpest was. Leuke dingen." Memorabel was ook een in scene gezet messengevecht. "We hadden vooraf precies afgesproken hoe dat gevecht zou gaan. Wil Broekhuizen zou eerst een stap achteruit doen en me dan aanvallen. Maar hij stapte meteen naar voren en stak me zo met een groot mes in m'n borst. Gelukkig reageerde ik goed en deed ik snel m'n pak dicht, want ik voelde het bloed naar beneden stromen. En daarna ging het gevecht verder, totaal niet volgens afspraak. Maar we hebben nog nooit zo'n mooi messengevecht gehad." In zijn borst heeft hij nog een aandenken in de vorm van een litteken. Ook legendarisch: die keer dat hij met gebroken enkel in de finale van het Nederlands Kampioenschap stond. "Ik had een pijn, joh. Maar door pijn heen bijten: Dat moet je óók kunnen. M'n tegenstander snapte niet waarom ik bleef staan." Met z'n vuisten vergaarde hij alle broodnodige punten. En Jan Koster werd weer Nederlands kampioen. Hij bleef, sinds die keer dat hij als 13-jarig jochie de judoschool binnenstapte, altijd verknocht aan sport. Afgelopen anderhalf jaar zat hij flink in de lappenmand. Dank zijn conditie doorstond hij dit bovengemiddeld goed. Dat hij toen niet altijd kon sporten, was nog het ergste. "Even wat krachttraining doen, dat vind ik heerlijk. Dat blijf ik doen tot ik erbij neerval." Kijk voor een uitgebreide versie van dit interview op www.delftopzondag.nl.