Ted Barendse gefotografeerd voor de DSC-eregalerij van titelhouders: Inish Giri, Chiel van Oostrom en Joost Michielsen. )(Foto: Marc Schapers)
Ted Barendse gefotografeerd voor de DSC-eregalerij van titelhouders: Inish Giri, Chiel van Oostrom en Joost Michielsen. )(Foto: Marc Schapers) Foto: Marc Schapers

Schaker Ted Barendse blikt terug

DELFT – Wekelijks blikt Delft op Zondag met (oud)sporters terug op hun gloriejaren. Deze week doen we dat met schaker Ted Barendse.

Door: Marc Schapers

Ted Barendse (61) komt oorspronkelijk uit Naaldwijk en leert op z'n twaalfde schaken van zijn buurjongen. Jarenlang speelt hij voor schaakclub Schaakmat in zijn geboortedorp. Halverwege de jaren 80 maakt hij de overstap naar de, in 1895 opgerichte, Delftsche SchaakClub (DSC). Bij die club is hij inmiddels al jarenlang schaker, trainer en voorzitter. "Onze club telt circa 155 leden, in leeftijd van 7 tot 87 jaar. "We spelen met twaalf teams competitie, drie landelijk (KNSB) en negen regionaal (HSB). We schaken op het een na hoogste niveau nationaal tot en met het laagste niveau regionaal. We hebben een aantal supersterke leden. Zo is, Anish Giri, een van de sterkste schakers ter wereld, nog altijd lid van de club. We hebben de DSC echter zo ingericht, dat gemotiveerde topspelers, maar ook gezelligheidsschakers zich hier thuis voelen. Zo zijn we uitgegroeid tot de derde club van het land."

Tata Toernooi
Barendse doorliep in Delft de middelbare school en studeerde vervolgens aan de TU en de Lerarenopleiding. Hij woont hier inmiddels ruim veertig jaar. "In mijn studietijd kwam de secretaris van DSC naar me toe. Ze waren op zoek naar een trainer voor de senioren en of ik daar iets voor voelde? Dat heb ik gedaan en ben later zelf ook gaan spelen voor DSC."
Hij speelt vele jaren in de KNSB-competitie en, minder vaak, in de competitie van de Haagse Schaakbond. Hij wordt vier keer HSB-kampioen, nog altijd een record.
Hoogtepunt in zijn schaakloopbaan was zonder twijfel zijn deelname aan Tata-toernooi in Beverwijk van 2004 in de grootmeestergroep C. "Ik mocht meedoen omdat ik het jaar daarvoor groep 1 van de amateurs had gewonnen. Ik moet toegeven dat ik verreweg de zwakste schaker was in groep C. Ik ben enorm afgedroogd, maar ik vond het toch geweldig. Ik speelde op een niveau waarvan ik nooit had durven dromen, onder meer tegen een aantal spelers die ik kende en voor de KNSB heb gecoacht tijdens internationale toernooien. Ik heb heel weinig punten gehaald, maar dat doet niets af aan de ervaring. Ik mocht op het podium spelen én ik heb tegen een piepjonge Magnus Carlsen, de huidige wereldkampioen, gespeeld. Hij was toen twaalf en heeft me kansloos van het bord geveegd. Maar ik heb wel tegen de wereldkampioen geschaakt."

Digitalisering
Internet, digitalisering en automatisering hebben de schaaksport enorm veranderd in de jaren dat hij nu speelt. "Er zijn heel jonge spelers die heel snel sterker worden. Vroeger had dat niet gekund. Toen was je afhankelijk van boeken of een trainer in de buurt. Toch zou hij jonge schakers aanraden op een club te gaan. Daar vind je een trainer en andere enthousiastelingen. Bovendien is sport en spel meer dan winnen en verliezen. Het is ook samen iets delen.
Behalve schaker is hij vooral ook trainer. "Ik heb zelfs een aantal jaren van het trainen kunnen leven. Behalve op de club gaf ik training bij regionale bonden en bij de KNSB. Ik ben nog steeds trainer bij DSC en bij de HSB. Bij die laatste train ik een aantal talentvolle jeugdspelers. Verder heb ik veel gecoacht op EK's en WK's voor jeugdspelers."
Over wat schaaktraining inhoudt, zegt hij: "Ik probeer naar aanleiding van een concrete stelling de schaker 'mee te nemen'. We schaken en praten. Je vraagt hem wat zijn plan is, wat hij denkt dat het plan van de tegenstander is. Speel ik op winst of remise? etc. Het gaat vooral om patronen leren herkennen. Zien wat in een bepaald type stelling met specifieke kenmerken de beste oplossing is. En dan maar hopen dat de speler het in de wedstrijd kan waarmaken."