Extra peilbuizen in Olofsbuurt en Westerkwartier

(Vervolg van voorpagina)

En het ís een zorg. Al begin deze eeuw waarschuwde onderzoeksinstituut Deltares voor grote maatschappelijke gevolgen indien de pompen ineens allemaal tegelijk worden uitgeschakeld. Vele huiseigenaren en landbezitters zouden dan in problemen raken. De zuigkracht van de nu nog 39 pompen in Delft reikt namelijk ver in de diepe ondergrond, van Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Den Haag tot in Berkel en Schiedam aan toe. Een plotselinge stopzetting zou overal een grotere verzadiging kunnen veroorzaken in het zogeheten 'eerste watervoerend pakket', een laag zand en klei op 20-40 meter diepte. Zo'n abrupt forsere druk vanuit de diepte zou volgens Deltares vooral rond het DSM-terrein – tot in een straal van zes kilometer – een gevaarlijke stijging kunnen veroorzaken van het hogere 'normale' grondwater, dat doorgaans rond 1 meter onder straatniveau schommelt. Eventuele scheuren in woningen of waterschade zouden dan voor kosten kunnen komen van de eigenaren, omdat die volgens de Waterwet zelf een verantwoordelijkheid hebben voor beheersing van het grondwater onder hun pand.Dat laatste aspect was afgelopen jaren extra voer voor de politieke discussie in de stad over een maatschappelijk zo verantwoord mogelijk afbouwproces van de historische waterwinning. In 2016 koos de gemeenteraad voor een stappenplan. Gedurende tien jaar wordt elk jaar tien procent van de aanvankelijke pompkracht uitgeschakeld, tot een totale stop is bereikt. Gedurende dat proces moet elk jaar twee keer, eind zomer en winter, op basis van peilbuis- en satellietmetingen aan de provincie worden gerapporteerd of dat allemaal wel goed verloopt. "Bij twijfel stoppen we, of remmen we in elk geval af", aldus gemeentelijk projectleider Gerard Bloemhof.
Afgelopen voorjaar is de gemeente Delft met die stapsgewijze aanpak gestart. In mei, juni en juli werd van een aantal pompen aan de Meeslaan bij het Agnethapark de kraan iets dicht gedraaid, totdat bij elkaar in de zomer een reductie werd bereikt van tien procent. In plaats van 1200 kuub, wordt nu continu 1080 kuub per uur opgezogen.

Effect nihil
"Het effect van deze eerste stap blijkt vrijwel nihil", concluderen Bloemhof en de door Delft ingehuurde data-analist Olivier Hoes van het Goudse bureau Acacia Water in hun allereerste rapportage. Alleen rond de Van Foreestweg, dichtbij het DSM-terrein gelegen, is het peil van de waterlaag op 20-40 meter diepte iets gestegen, met 40 cm. Maar ook in die buurt heeft die nu wat hogere druk van onderaf niet geleid tot een grondwaterniveau dicht onder huizen en straten dat afwijkt van voorgaande jaren. Andere controlemetingen werden verricht aan het Jaagpad en de Rotterdamseweg en in de binnenstad en de Delftse Hout. Ook hier bleef het patroon als voorheen. De metingen naar de standen van zowel het oppervlakte-grondwater als de waterlaag op 20-40 meter diepte zijn gedaan rond 1 september, aan het eind van een relatief droge zomer. "Maar daarmee hebben we in onze rapportage rekening gehouden", stellen Bloemhof en Hoes.

Afbouwen
Op basis van de allereerste bevindingen wil Delft nu de provincie Zuid-Holland gaan vragen om het pompen in mei, juni en juli van 2018 weer tien procent verder te mogen afbouwen, naar een winning van dan nog 960 kuub per dag. Bloemhof: "Eind december doen we opnieuw metingen op de vijf gekozen plekken. Het grondwater zal dan best wat hoger staan dan begin september, omdat we in de herfst nu eenmaal nattere maanden hebben. En bij regen zie je altijd pieken verschijnen in de grondwaterstand dicht onder het maaiveld, dat is normaal. Maar als ook het patroon in de december-cijfers niet afwijkt van voorgaande jaren, dan gaat de vergunningsaanvraag voor de volgende afbouwfase in februari de deur uit."

Peilbuizen
De Olofsbuurt en het Westerkwartier, twee van de gevoeligste wijken voor mogelijke stijging van het grondwater, krijgen extra peilbuizen. Die komen op plekken waar geen drainage in de buurt ligt, bijvoorbeeld in een doorgang tussen de tuinen van twee huizenblokken. Daar kan bij zware regen het grondwater hoger komen dan elders. Deze toezegging aan de beide wijken doet Gerard Bloemhof, gemeentelijk projectleider van de afbouw van de nog altijd grootschalige waterwinning op het vroeger Gistfabriek-terrein. Hij moet onder meer in de gaten houden of de dit voorjaar gestarte geleidelijke stopzetting van pompen niet leidt tot problematische verhoging van het merkbare grondwater, dat doorgaans een meter onder maaiveld ligt. Tot in de wijde omgeving van Delft (Westland, Rijswijk, Den Haag, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland) wordt gevolgen van de pomp-reductie voor het lokale grondwater nu via bij elkaar 717 peilbuizen gemonitord. En dat monitoren gaat door tot de waterwinning bij 'Gist' geheel is stop gezet, wat volgens de planning in 2027 zou moeten zijn. Zo'n 200 van de peilbuizen bevinden zich in Delft zelf, verspreid over alle wijken. Ruim 60 daarvan zijn op elk moment digitaal afleesbaar. Toch laat de website van de gemeente (Google: 'Waterstanden Wareco Delft') voor alle buizen in de stad een maanden oud meetresultaat zien, en niet de meest actuele gegevens zoals eerder was aangekondigd. "Het vergt veel tijd en het is daardoor ook kostbaar om telkens op verantwoorde wijze recenter gegevens te publiceren op internet", zeggen Bloemhof en data-analist Olivier Hoes. Maar Bloemhof vindt verder dat de digitale informatie over de consequenties van de afbouw van de waterwinning op het huidige DSM-terrein beter moet. "We zijn bijvoorbeeld bezig met publicatie van de antwoorden op een lijst van de 100 meest gestelde vragen. Daarnaast willen we actiever ingaan op vragen die in een forum kunnen worden gesteld.''

Satelliet
Behalve met peilbuizen kijkt Delft ook via de Airbus satelliet of veranderingen optreden in de stad. De satelliet vliegt om de elf dagen op 400 km hoogte 's ochtends en 's middags over de stad, en meet dan 8,5 miljoen punten. Hoogteverschillen van de Nieuwe Kerk bij voorbeeld worden zeer gedetailleerd met 600 ijkpuntjes gevolgd. Ook het eventuele stijgen of verzakken van wijkdelen kan nauwkeurig worden bekeken. "Je ziet dan een organische beweging van de bodem en van gebouwen, in een seizoensritme", aldus Hoes. "In de zomer daalt de bodem door droogte iets, in de nattere winter zwelt die weer op". Ook de satelliet-waarnemingen leidden tot dusverre niet tot zorgen. Wel wordt ermee bevestigd dat ook Delft, net als het hele westen van Nederland, in totaliteit langzaam zakt.
Eerder dit jaar zei wethouder Brandligt in een interview met Delft op Zondag dat hij bodemdaling zelfs als een groter probleem zag dan de mogelijke gevolgen van de pompen-afbouw bij DSM. Zo stelde hij dat het Rietveld in de komende vijftig jaar zo'n 50 centimeter zal zakken. Die uitspraken nuanceren Bloemhof en Hoes: "Het zakken in Delft gaat over de hele linie met zo'n 3 mm per jaar, oftewel met 30 centimeter per honderd jaar". Belangrijker dan dat bodemproces vinden zij de gevolgen van een waarschijnlijke klimaatverandering: "Forse regenval heeft een grote invloed op het grondwater op leefniveau. Je ziet dan meteen pieken in de peilbuizen. Daarom is het belangrijk dat huiseigenaren erop letten of de onderkant van hun woning wel waterdicht is." Bloemhof: "We bekijken nog of we als gemeente kunnen helpen bij een collectieve aanpak van Delftenaren die hun pand beter willen beschermen tegen hoger grondwater."