Museum Prinsenhof Delft: je loopt er voorbij zonder dat je het door hebt - en velen doen dit dan ook. Dat moet aan deze zijde onder meer worden geholpen door de bouw van een museumfoyer.
Museum Prinsenhof Delft: je loopt er voorbij zonder dat je het door hebt - en velen doen dit dan ook. Dat moet aan deze zijde onder meer worden geholpen door de bouw van een museumfoyer. Foto:

Museum Prinsenhof presenteert ambitieuze verbouwingsplannen

DELFT – Museum Prinsenhof Delft moet een enorme metamorfose ondergaan. Althans, als het aan het museum en het College van B en W ligt. De gemeenteraad moet het – na de verkiezingen – alleen nog wel even goedkeuren.

Door: Jesper Neeleman

Het kostenplaatje is namelijk niet mis. Geschat wordt dat de grootscheepse renovatie 25 tot 30 miljoen euro gaat kosten. Deels bijeengebracht door de Delftse belastingbetaler, deels - zo'n 10 tot 15 procent - door fondsen en andere financiers.
Museumdirecteur Janelle Moerman en wethouder Ferrie Förster presenteerden afgelopen maandag de plannen. Die gaan verder dan een likje verf hier en een plintje daar. Maar: het gebeurt niet voor niets. Museum Prinsenhof, dat jaarlijks gemiddeld 80.000 bezoekers trekt, wil in de toekomst gemiddeld over de magische grens van 100.000 bezoekers heen. Iets dat vooralsnog alleen lukte toen 'Het Straatje van Vermeer' hier te zien was. "Om meer bezoekers te krijgen zijn een aantal noodzakelijke maatregelen nodig", zei wethouder Förster. Meer bezoekers zijn niet alleen goed voor het museum, maar ook voor de stad, benadrukte de wethouder. Uit onderzoek blijkt iedere museumbezoeker nog 40 euro en 27 cent elders in de stad uit te geven.

Kostbaar
Het geschatte benodigde bedrag van 25 tot 30 miljoen euro is geen kattedinges, beseffen Förster en Moerman. "Maar het museum is een heel bijzonder gebouw", zegt Förster. "Maatregelen zijn daarom kostbaar. En we zullen zoveel mogelijk externe gelden proberen binnen te halen." De laatste fatsoenlijke renovatie is bovendien alweer zeventig jaar geleden, gaf Janelle Moerman, directeur van Museum Prinsenhof, aan. "We willen als museum een verbinder zijn in de stad, een culturele motor en toeristische trekpleister", zegt Moerman. "Het is goed als we het gebouw klaarmaken voor de toekomst."
Bijzonder aan Museum Prinsenhof is dat het ooit is gebouwd als klooster, dat zich zoveel mogelijk wilde afsluiten van de buitenwereld. Nu het een museum is, moet het tegenovergestelde worden bereikt. Van verschillende kanten loop je er zo voorbij zonder te zien dat Delfts grootste museum hier zit. Vooral aan de zijde van de Oude Delft. "Het gebouw is ons belangrijkste collectiestuk", zegt Moerman. "Het is nu al zo'n mooi stukje Delft. Maar we willen dat nog meer laten stralen. Nog regelmatig word ik rondom het museum aangeklampt door bezoekers die me vragen waar de ingang toch is." Ook binnen is één en ander voor verbetering vatbaar. Zo zijn alleen al op de benedenverdieping, door alle verbouwingen in de afgelopen eeuwen, veertig hoogteverschillen. Voor mindervalide mensen is Museum Prinsenhof een no go area. De Waalse Kerk moet één geheel en nog meer onderdeel van het museum worden. Een belangrijk onderdeel in een veranderende routing.
Verder moet er een museumcafé komen, waar bezoekers kunnen neerstrijken voor een kop koffie, een stuk taart en een broodje. Hoewel het Agathaplein voor veel Delftenaren het mooiste stukje Delft is, hebben de architect en andere deskundigen ook hiervoor ingrijpende plannen. Het plein moet minder een doorgangsroute worden. Het moet worden verbonden met de Prinsentuin en gezamenlijk één grote grote oase gaan worden. Een plek waar Delftenaren kunnen verblijven. "Maar het is allemaal nog een voorlopig plan. Alles kan veranderen", haast de directeur zich te zeggen.
Als de nieuwe gemeenteraad er volgend voorjaar haar goedkeuring voor geeft, moeten de werkzaamheden in 2020 beginnen en in 2022 afgerond zijn. Ferrie Förster zou het 'jammer' vinden als de plannen eindigen in de gemeenteraad. "Het zal moeilijk zijn onze ambities te verwezenlijken en het museum toekomstbestendig te maken zónder te verbouwen. In Steden als Dordrecht, Amsterdam en Leiden is afgelopen jaren gebleken dat het loont om te investeren", besluit Janelle Moerman.