Kurt Wubben won drie keer de prijs voor de best presterende marathonschaatser van het seizoen: de Dick van Gangelen Trofee, vernoemd naar de in 2004 overleden sportverslaggever van het AD.
Kurt Wubben won drie keer de prijs voor de best presterende marathonschaatser van het seizoen: de Dick van Gangelen Trofee, vernoemd naar de in 2004 overleden sportverslaggever van het AD. Foto: Marc Schapers

Oud-schaatser Kurt Wubben blikt terug

DELFT- Wekelijks blikt Delft op Zondag met oud-sporters terug op hun gloriejaren. Deze week met Kurt Wubben (45) uit Pijnacker.

Door: Marc Schapers

Hij behoorde in de periode 1997 - 2012 tot de smaakmakers van het peloton marathonschaatsers. Hij verwierf vooral roem door zijn aanvallende manier van schaatsen.
Die schaatscarrière begint, als hij zes jaar oud is, bij IJsvereniging Pijnacker. "Ik heb nooit serieus een andere sport gedaan. Ik ben een wannabee-fietser en train zomers op skeelers, maar schaatsen is het enige dat ik écht kan."
Gedurende zijn jaren in de A-groep rijdt hij onder meer voor TNT Express en Groenehartsport.nl. "Ik moet in die periode meer dan zeventig wedstrijden op natuurijs hebben geschaatst in afstand variërend van 80 tot 200 kilometer en zeker 200 marathons op kunstijs. Ik was een aanvaller en een technisch goede schaatser. Jammer genoeg duurde het lang voor ik doorhad dat ik ook behoorlijk kon sprinten."
Hij ontdekt wel snel dat schaatsen op natuurijs of op kunstijs heel verschillende disciplines zijn. "Op kunstijs schaatsen is explosief. Je rijdt rondjes, je versnelt, je verstopt je, je belast niet constant dezelfde spieren. Dat lag me en ik kon vrij snel mee met de besten mee. Als je op kunstijs valt is het meestal in de bocht en glijd je met een beetje geluk in de kussens. Natuurijs is heel anders. Ik moest m'n slag aanpassen en dat kost tijd om te leren. Je valt omdat je in een scheur terechtkomt, dus val je op je knieën, borst, of erger, op je hoofd. Je rijdt op natuurijs alleen maar rechtdoor. Rug en knieën gaan ontzettend pijn doen. Je voelt je als een citroen die wordt uitgeperst. Dus je moet mentaal heel sterk zijn. De eerste keer op de Weissensee had ik het ongelooflijk zwaar: met open mond en de armen los probeerde ik aan te klampen. Het heeft me enkele jaren gekost, maar ik heb het geleerd."
In het seizoen 2006 – 2007 maakt Wubben een 'uitstapje' naar het langebaanschaatsen. In november 2006 tijdens de Wereldbekerwedstrijd in Moskou, rijdt hij 13.14, 31, zijn beste tijd ooit op de tien kilometer. "Ik trainde destijds met Henk Angenent, die zich probeerde te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Ik reed net zo hard als hij, dus ik dacht: laat ik het ook eens proberen. Op de NK Afstanden reed ik de zesde tijd op de 10 kilometer. Omdat Sven Kramer en Carl Verheijen zich afmeldden voor Moskou, mocht ik starten in de B-groep." Hij verbetert zijn persoonlijk record met 39 seconden en is zelfs ruim een halve seconde sneller dan Enrico Fabris, de winnaar van de wedstrijd in de A-groep.

Ongekend
Als hij 38 is denkt hij aan stoppen. "Ik had wat pijntjes en blessures, ik werd nauwelijks gesponsord. Dus ik twijfelde. Aan de andere kant dacht ik: een sponsor bepaalt niet wanneer ik stop, dat doe ik zelf." Uiteindelijk besluit hij nog een jaar door te gaan. "Het mooie was dat ik dat seizoen helemaal niets heb gemankeerd. Het was ongekend, zeker de laatste weken voelde ik me supersterk."
In dat laatste jaar op het hoogste niveau behaalt hij enkele van zijn mooiste overwinningen. "Een week voor m'n 39ste verjaardag was ik in Falun in Zweden de snelste in laatste natuurijsmarathon van het Grand Prix Circuit. En ik won in mijn laatste jaar de finale van de KPN Marathon Cup in Thialf, nadat we met negen rijders het peloton op twee ronden wisten te rijden. Een mooier afscheid van het wedstrijdschaatsen is natuurlijk niet mogelijk." Sinds hij gestopt is als actief schaatser, wijdt hij zich als trainer aan de opleiding van jonge schaatsers. "Het is mooi om mee te maken als je pupillen de topdivisie weten te halen."
Over zijn jaren in het peloton, zegt hij ten slotte: "Prachtige tijd, weinig haat en nijd, gemoedelijke sfeer. Ik ben blij dat ik een poosje m'n beroep heb kunnen maken van hetgeen ik het liefst deed en nog altijd graag doe: schaatsen."