Auteur en historica Ingrid van der Vlis, met links achter haar het pand Oude Delft 137-139, dat een tijdlang dienst deed als weeshuis. (foto: Jesper Neeleman)
Auteur en historica Ingrid van der Vlis, met links achter haar het pand Oude Delft 137-139, dat een tijdlang dienst deed als weeshuis. (foto: Jesper Neeleman) Foto:

Van der Vlis zocht en vond veel over de geschiedenis van het weeshuis in Delft en schreef hier een boek over

DELFT – Het zal je als kind gebeuren: allebei je ouders overlijden. Gelukkig was er dan, tot de jaren '50, altijd nog het algemene weeshuis. Historica Ingrid van der Vlis verdiepte zich in de historie van het weeshuis in Delft en schreef er een boek over.

Door: Jesper Neeleman

De geschiedenis van wezenzorg in Delft is zo oud als de stad Delft. Weeskinderen werden altijd opgevangen. Vaak door familie, vanaf de Middeleeuwen door armenzorgers van de Heilige Geest. Die armenzorgers richtten aan het einde van de vijftiende eeuw een vondelingenhuis op, aan de Molslaan.
Tijdens de Reformatie, in 1579 komen alle kloosters vrij. Ook het Barbaraklooster, vandaag de dag de thuisbasis van Virgiel. Dit klooster werd een weeshuis. "Een gigantisch complex", weet Van der Vlis. "Maar dat was ook nodig. De opstand was in volle gang. Er heersten ziektes als de pest. Er was honger. Armoede. Veel vrouwen stierven in hun kraambed. Mannen gingen varen op zee. Ze waren lang weg of kwamen niet meer terug." Niet zelden verloren kinderen beide ouders. "Precieze aantallen hebben we niet, maar er woonden toentertijd zeker honderden kinderen in dit weeshuis." En dat in een tijd waarin Delft zo'n 22.000 inwoners telde.
Gelukkig was er dus het weeshuis. Was het daar leuk? Niet echt. "Met de blik van nu was het wat triest", zegt Van der Vlis. "Kinderen kwamen binnen, moesten hun kleren afstaan en kregen een uniform. Ze moesten werken, er waren strenge regels." Maar: "Als je het afzet tegen de armoede van die tijd, hadden ze het zo slecht nog niet. Ze hadden in elk geval eten, een dak en een bed, al lagen ze daar met meerdere kinderen in." Het weeshuis stoomde de kinderen klaar voor de maatschappij, zodat ze na hun twintigste op eigen benen konden staan.
In de loop der jaren wordt het wel wat beter. Eind negentiende eeuw beseft men dat ook kinderen behoefte hebben aan spelen, sporten en vrije tijd. Ook met de hygiëne is het steeds beter gesteld. Wat ook verandert, is het aantal weeskinderen: het worden er steeds minder. Dus verhuist het weeshuis in 1910 naar een kleiner en speciaal hiervoor gebouwd pand, aan het Koningsplein. Hier konden zestig tot tachtig weeskinderen terecht, maar ook dit pand was al gauw te groot. Dus werd zeventien jaar later een nieuwe locatie betrokken, aan de Oude Delft. In de Tweede Wereldoorlog was er een kleine opleving, maar het weeshuis was steeds minder nodig. In 1951 trokken de laatste weeskinderen in bij pleeggezinnen. En kwam een eind aan wezenzorg in Delft.
Van der Vlis worstelde zich maandenlang in de archieven door allerlei oude documenten. Ze sprak oud-weeshuisbewoners, vond bijzondere beelden en vatte dit alles samen in het 220 pagina's tellende boek met de titel: 't Weeshuys binnen Delft. Jeugdzorg in vele gedaanten. "Ik ben blij met het eindresultaat. Het was sowieso leuk om te maken, maar het heeft ook tot een mooi boek geleid."
Burgemeester Marja van Bijsterveldt zal donderdag 8 juni om 20.00 uur bij De VAK aan de Westvest 9 het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Daarna volgen lezingen. De toegang is gratis.