Woonplan voor 'Delft Kennisstad' gaat door

DELFT – Het nieuwe woonbeleid voor Delft gaat door. Dit komt neer op de bouw van vooral dure huizen, en tegelijk afbouw van het aantal sociale woningen. Het grootste deel van de gemeenteraad steunt deze politieke koerswijziging.

Door: Henk de Kat

Dit tekende zich deze week af in de raadscommissie. Voorstanders van het plan, dat van Delft een 'Kennisstad' moet maken, toonden zich in elk geval D66, als grootste partij in de raad, STIP, GroenLinks, PvdA en VVD. Bij elkaar hebben deze fracties een politieke meerderheid. Daarmee staat de uitkomst van de beslissende raadsvergadering op 1 december over de nieuwe Woonvisie voor de periode 2016-2023 al vast. Willy Tiekstra van de PvdA, de partij van wethouder Raimon de Prez die de ommezwaai voorbereidde, kondigde wel een iets verzachtend voorstel aan. Zij komt op 1 december met een motie om bij alle toekomstige dure bouw toch ook een aandeel van 15 procent aan nieuwe sociale woningen te realiseren, 'voor de gewenste diversiteit'. Dat idee lijkt bij de eindstemming kans van slagen te hebben. De Prez stuitte niet op al te groot verzet bij de verdediging van zijn Woonvisie. "Ik ben echt geen sloper", zei hij over het voornemen van B&W om het aantal sociale burgerwoningen (gesubsidieerde studentenhuizen niet meegerekend) terug te brengen van de huidige 19.200 stuks naar 16.000 in het komende decennium. Die afbouw zal geleidelijk gaan, schetste De Prez, om te onderstrepen dat niemand z'n huis wordt uitgezet. "Vestia bijvoorbeeld moet sociale huurwoningen verkopen, van het rijk. Dat gebeurt dan eerst via een aanbod aan een zittende huurder, of bij het vrijkomen van een woning. Dat zorgt al voor daling." Verder wil De Prez 'makelaars' gaan inzetten om bijvoorbeeld ouderen te 'verleiden' tot verruilen van hun vaak te grote huurhuis voor een modernere zelfstandige woning, waar alle zorgdiensten en voorzieningen zoals winkels vlakbij de hand zijn. Met het op de duur overblijvende aantal van 16.000 sociale huizen 'heeft de stad nog steeds ruim voldoende goedkope huurwoningen", betoogde hij, doelend op het aantal van 13.200 huishoudens met een smalle beurs nu in Delft. Hij wees er ook op dat de woonregio Haaglanden, waarvan Delft deel uitmaakt, nog steeds de op één na kortste wachtlijst voor een sociale huurwoning – 2,5 jaar – van heel Nederland heeft. Op toch verontruste vragen van vooral SP en CDA over de positie straks van de minder draagkrachtige woningzoekenden herhaalde De Prez dat buurgemeenten meer moeten gaan doen aan huisvesting voor hun eigen inwoners met een lager inkomen. VVD-woordvoerder Bart Smals: "En dat mogen we best met de vuist op tafel slaand gaan vragen aan de andere gemeenten in Haaglanden." Concrete afspraken met de buurgemeenten zijn er evenwel nog niet. De Prez: "Op dit moment zijn er in de Haaglanden-regio harde plannen voor 3000 nieuwe sociale woningen in de komende jaren. Maar dat is niet genoeg, er moeten er meer bij komen." Ingrid Lips van GroenLinks zei voor 1 december te willen weten wat de buurgemeenten nu echt gaan doen aan sociale woningbouw. Woordvoerder Joëlle Gooijer van de ChristenUnie viel haar bij. Van alle raadsleden bleef SP'er Tom Zonneveld het meest kritisch: "Waar is de sociale kant van de gemeente?" Hij lanceerde tien voorstellen, die hij op 1 december in stemming wil brengen. De SP vindt onder meer dat Delft alleen mag instemmen met verkoop of duurdere ombouw van sociale woningen, als daarvoor in de plaats daadwerkelijk even veel betaalbare huizen zijn bijgebouwd in een andere Haaglanden-gemeente. Voor dat idee kwam in elk geval steun van de ChristenUnie: "Pas dan is vermindering van het aantal sociale woningen aanvaardbaar." SP en het CDA drongen verder aan op vorming van een lokale huurdersorganisatie, zodat zij voortaan beter worden betrokken bij de inspraak over plannen als de Woonvisie. Wethouder De Prez vond dit zelf ook nodig.