Rinus van de Bosch is op 75-jarige leeftijd nog topfit en hoopt nog jaren de dameskeepers van SEP en Ariston '80 te blijven trainen. (foto: Roel van Dorsten)
Rinus van de Bosch is op 75-jarige leeftijd nog topfit en hoopt nog jaren de dameskeepers van SEP en Ariston '80 te blijven trainen. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Alphons de Wit

IJzeren Rinus is nog lang niet klaar als keeperstrainer

DELFT - De damesploegen van SEP en Ariston '80 lopen met hem weg en ook de heren van Delfia weten zijn kwaliteiten te waarderen. Rinus van de Bosch (75) verzorgt wekelijks de keeperstrainingen en zal dat nog wel even blijven doen ook.

Toch is 'een leven lang keeper' een kreet die niet voor Van de Bosch geldt. "Als jonge jongen begon ik bij DHL met voetballen, maar uiteindelijk trok het judo me meer. Ik heb dat altijd met heel veel plezier gedaan." Op zijn achtentwintigste pakte hij de handschoenen echter weer op en liet ze nooit meer los. "Een collega van me speelde bij BEC en ik ben daar gaan keepen. Ik speelde voornamelijk in het tweede en derde, want voor het eerste elftal waren er betere keepers. Ik heb nog drieëntwintig jaar bij BEC gespeeld tot de fusie met DVC. Op dat moment zijn we met een heel clubje naar SEP gegaan."

"DAT ZAG IK WEL ZITTEN"
Eenmaal bij SEP vroeg toenmalig voorzitter Joop Zuydgeest Van de Bosch om keeperstrainer voor de jeugd te worden. "Dat zag ik wel zitten en al snel werd me gevraagd de selectiekeepers te trainen. Ik denk dat je als keeperstrainer zelf gekeept moet hebben, maar dat alleen is niet genoeg. Ik heb me verdiept in keeperstrainingen en ben gaan praten met andere keeperstrainers."
Voor Van de Bosch was het de start van een heel nieuwe carrière. "Bij de jeugd heb ik het dertien jaar gedaan. Ik werkte in Den Helder en moest er vroeger voor naar huis, daarom ben ik gestopt. Met de selectiekeepers ging ik echter wel verder. Met Ed Dukker heb ik bij elkaar zo'n twintig jaar samengewerkt en ook heb ik Mike van Koppen getraind. Uiteindelijk ben ik gestopt omdat er van de ene op de andere dag een andere keeperstrainer was. Daar heb ik nog steeds een vieze nasmaak van."
Stilzitten hoefde niet, want ook bij Ariston '80 was de voormalig commando al enige tijd in dienst. "Dat kwam doordat Hedser van der Werf, toen trainer bij de studentenploeg, me het vroeg tijdens het Joop Bol-toernooi. De klik was er, dus ik ben erin gestapt."
Al snel volgden de dameskeepers van Ariston en inmiddels heeft Van de Bosch bij de heren een stapje teruggedaan. "Op een gegeven moment stond ik drie uur op een avond op het veld en voelde ik toch dat het aan het eind lastig was gefocust te blijven. De keepers merkten het niet, maar ikzelf wel. Omdat mijn motto 'Als je denkt dat het niet meer gaat, ben je pas op de helft' is, ben ik met de heren gestopt, al ben ik er wel om ze uit de brand te helpen. Nu doe ik dus bij SEP en Ariston de dames en dat bevalt goed. Het leuke is dat die meiden in het begin wel willen keepen, maar absoluut niet duiken. Een paar maanden later doen ze dat gewoon. Daar geniet ik van."
Daarbij heeft Van de Bosch toch de keepers van een eerste herenelftal onder zijn hoede. "Toen de keeperstrainer van Delfia, Ruud Zantman, zijn been brak, kwamen die jongens van Immers bij mij terecht. Natuurlijk zeg je dan geen nee. Het is heerlijk om te doen. Ze hebben drie talentvolle keepers, maar na anderhalf uur trainen, zijn ze toch kapot."

"ER KOMEN ROESTPLEKJES OP"
Ondanks dat de keeperstrainer geen achttien meer is, denkt hij nog absoluut niet aan stoppen. "Ik heb bij het Corps Commandotroepen gezeten en ben daar kikvorsman en kanoverkenner geweest. Ik begin elke morgen de dag met een uurtje trainen op de roeitrainer en doe mijn oefeningen. Dat is een verslaving; het houdt me ook jong. Bij de jeugd heb ik vanwege darmkanker zelfs met een stoma op het veld gestaan. Mensen zeggen weleens 'Jij bent IJzeren Rinus, jij bent niet kapot te krijgen'. Dan is mijn antwoord dat dat misschien wel zo lijkt, maar dat er wel al enige roestplekjes opkomen. Stoppen doe ik pas als het écht niet meer gaat, want 'als je denkt dat het niet meer gaat, ben je pas op de helft."