Zwembad Aan ’t Korft zorgt vanaf 1963 voor recreatie in de buitenlucht. Na aanleg van de Grote Plas neemt de belangstelling af en in 1989 sluit het zwembad.
Zwembad Aan ’t Korft zorgt vanaf 1963 voor recreatie in de buitenlucht. Na aanleg van de Grote Plas neemt de belangstelling af en in 1989 sluit het zwembad. Foto: Archief Delft, A.P.I. Kerklaan

De Delftse Hout: Een groene long voor de stad

Het eerste deel van een nieuw standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden, verschijnt op 15 november. Redacteur Ingrid van der Vlis vertelt over het werk aan dit project.

Bij een stadsgeschiedenis doemt al snel het beeld op van stenen en straten. Zo start de geschiedenis van de nederzetting Delft immers ook: bescheiden bebouwing in een groene zee van ruimte. Boerenbedrijven in en om de stad gebruiken die ruimte voor hun vee en hun gewassen, de natuur zelf is niet meer dan een gegeven. Voor het eerst aan het eind van de negentiende eeuw ontstaat er iets als natuurbeleving en gaat het groen in de stad ook daadwerkelijk meetellen. Nog eens honderd jaar later is die natuur zodanig schaars geworden dat deze gekoesterd wordt.
Deftige Delftenaren wandelen graag over de stadswallen waar zij een idyllisch uitzicht hebben over de weilanden, waterlopen en windmolens. Willen de dames en heren even verpozen, dan zijn er diverse buitensociëteiten waar zij voor een hapje en drankje terecht kunnen. Aan het eind van de negentiende eeuw verandert hun uitzicht enigszins en duiken er fabriekspijpen en grote bedrijfscomplexen op. Omdat dit allemaal tekenen van de nieuwe welvaart zijn, worden ze niet als storend ervaren. Er is nog groen in overvloed. Stadsbestuurders smeden hoogstens plannen voor de aanleg van mooie lanen langs de stadsrand en een paar keurige bloemenperkjes in de binnenstad. Als in de twintigste eeuw de stad buiten de wallen uitbreidt, wordt dit aanvankelijk alleen maar toegejuicht. Een groeiende stad heeft woningen nodig, daar mogen wel wat kavels groen voor opgekocht worden. De bescheiden groei slaat na de Tweede Wereldoorlog echter om in ongebreidelde "grondhonger", zoals de boeren het in de directe omgeving wel noemen. Het groen rondom de stad neemt zienderogen af, waar nu toch ook wel met enige spijt naar gekeken wordt. Om niet alle natuur kwijt te raken, wordt groene recreatie onderdeel van het stedelijk beleid.
In 1958 koopt de gemeente landgoed De Grote Bunte in Nunspeet om jongeren kennis te laten maken met de vrije natuur. Middelbare schooljeugd die anders niet op vakantie gaat, kan hier tegen een geringe vergoeding een week verblijven. Natuur wordt ook wel dichter bij huis gezocht, maar dat blijkt steeds lastiger te realiseren. Het Hertenkamp dat al voor de oorlog is aangelegd moest het begin zijn van een groot recreatiegebied ten oosten van de stad, de Delftse Hout, een groene long voor Delft en omgeving van ongeveer 600 hectare groot. Rijksweg A13 trekt echter bedrijvigheid, kassenbouw rukt op, vliegveld Ypenburg ontwikkelt zich in de richting van het beoogde gebied en sportterreinen vragen ruimte. Omliggende gemeenten zijn ook niet meer zo happig op het gezamenlijk inrichten van een recreatiezone. Als de gemeente in de jaren '60 nieuwe plannen opstelt voor de Delftse Hout resteert een gebied van zo'n 100 hectare, een zesde van de beoogde ruimte. Bijdragen van de Gist- en Spiritusfabriek, Calvé en de Nederlandse Kabelfabriek zorgen ervoor dat de Delftse Hout niet van de politieke agenda verdwijnt. Hoewel de giften nooit groot genoeg zijn om direct actie te ondernemen, blijft er druk op de ketel om het recreatiegebied verder te ontwikkelen. Stap voor stap realiseert de gemeente zo een recreatiegebied met camping Hertenhorst, zwembad Aan 't Korft, volkstuincomplex Biesland, de kinderboerderij, de waterspeeltuin en het Arboretum Heempark. Wanneer de Grote Plas in 1972 gegraven is, nadert de Delftse Hout zijn voltooiing.
Natuur en milieu komen in de jaren '70 hoog op de prioriteitenlijst te staan. Groene woonerven en zogenoemde 'wilde' speelplaatsen krijgen nu de ruimte. In de eerste grote nieuwbouwwijken van de stad is er nog weinig op gelet, maar in bijvoorbeeld Tanthof staan ook de ecologische ondergrond en inpassing in de natuurlijke omgeving centraal. Landgoed De Grote Bunte wordt wegens oplopende kosten begin jaren '80 verkocht. De gemeente steekt liever geld in de groene long ten oosten van de stad dan in de accommodatie op de Veluwe.
Dat Delft inderdaad wel een plek kan gebruiken om op adem te komen, bewijst de hedendaagse plattegrond. Wie deze bekijkt, ziet bijna het spiegelbeeld van de situatie in de negentiende eeuw. Delft is geen stad tussen de weilanden in het groen meer, de Delftse Hout is een park met bebouwing er omheen. Een park overigens – en daarmee is de cirkel weer rond – met nog steeds idyllische doorkijkjes over weilanden en waterlopen zoals deze er in het verleden ook al bij lagen.
Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op de website www.geschiedschrijvingdelft.nl.