Afbeelding

Watervlo snakt naar betere samenwerking

Algemeen

DELFLAND - Over vijf jaar moet het water in Delfland, net als in de rest van Europa, schoon en gezond zijn. Deze doelstelling gaan we niet halen in het huidige tempo. Hoogheemraadschap Delfland zegt over de waterkwaliteit: ‘Dit is onacceptabel, er is meer inzet nodig van land- en glastuinbouw, lokale overheden en Rijk’.

Door Gitta Fleuren

Eerder al deed het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) metingen, op andere manieren en op andere meetpunten in Delfland en schreef daarover in een eindrapport van de nationale analyse waterkwaliteit: “Het gaat niet goed met het water in Delfland. Al het onderzochte water scoort een 5 op de analyse van toxische (giftige) druk. De analyse verdeelt het water in 5 klassen: van 1: maagdelijk 2. lage toxiciteit, oplopend tot 5: zeer hoge toxiciteit”. Dat klinkt alarmerend. Hoogheemraadschap Delfland benadrukt in een reactie dat het ene water het andere niet is: de metingen in de glastuinbouwpolders laten andere waarden zien dan in de grachten of in de Delftse Hout bijvoorbeeld.
De verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit is verdeeld over een groot aantal partijen en dat zorgt voor gebrekkige samenwerking, zo lijkt het. Wie zijn deze partijen en hoe wordt de kwaliteit van water gemonitord?

Watervlo
Eén manier om te kijken naar de kwaliteit van ons water is observeren hoe het met de watervlo gaat. Die is namelijk behoorlijk gevoelig voor verontreiniging. Maar maakt dat indruk op ons? We hebben niet zoveel met watervlooien, ze zijn klein en niet erg aaibaar.
Stel dat een watervlo net zo sexy zou zijn als een bij of een ijsbeer: zouden we ons dan drukker maken over wat er in ons water gebeurt? Misschien heeft het water een gezicht nodig. De grote watervlo, oftewel de Daphnia magna, leent zich er goed voor. Het is eigenlijk geen vlo maar een kreeftachtige, het heeft één oog en de vrouwtjes kunnen zich voortplanten zonder dat er een mannetje aan te pas komt. Ze trotseren vele gevaren. Brasems en andere vissen voeden zich met watervlooien en soms worden ze gevangen, in kweekflesjes gedaan en in laboratoria gebruikt als indicator voor waterkwaliteit. Zoals vele andere insecten: bijen, vlinders, waterjuffers en libellen, staan watervlooien onder druk. ”Met gevolgen voor de hele voedselketen,” stelt Hans Middendorp, fractievoorzitter van de Algemene Waterschapspartij.

Levend lab
Een watervlo in het levend lab van hoogleraar toxicologie Martine Vijver blijkt wel 2500 keer gevoeliger te zijn voor bestrijdingsmiddelen, dan eerder werd aangenomen. Zo groeiden de watervlooien minder en kregen ze tot de helft minder nakomelingen Het levend lab bestaat uit slootjes in de vrije natuur. Proeven in laboratoria bleken niet ‘waarheidsgetrouw’ zijn. Want in het lab werden de watervlooien bijgevoerd en zijn daardoor weerbaarder dan in het echte slootleven.

Waar zwemt een watervlo tegenaan in de wens naar schoon water? 

Kader Richtlijn Water
Het belang van schoon water is helder. De Europese commissie heeft dat geformuleerd in de Kader Richtlijn Water(KRW). Het doel is dat uiterlijk in 2027 al het water in Europa schoon en gezond is. Dat is geen vrijblijvend streven: Europa kan forse boetes opleggen aan lidstaten die niet voldoen. Doel en hoofdlijnen zijn dus duidelijk, maar de uitwerking, het maken van plannen, de uitvoering ervan en de rapportage aan Brussel zijn ingewikkeld.

Gewasbeschermingsmiddelen
Delfland is een gebied met 1500 glastuinbouwbedrijven, 1,2 miljoen inwoners, veel industrie, verkeer, scheepvaart en recreatie. De druk op het water is hoog. Al jaren kampt Delfland met een te hoge toxische druk, doordat er middelen uit de kassen in water of bodem komen. Een van de conclusies uit het rapport over 2021, dat afgelopen voorjaar verscheen: ‘Van 11 gewasbeschermingsmiddelen is de norm overschreden. Dit zijn 9 stoffen minder dan het jaar ervoor. De gemiddelde concentratie in de glastuinbouwpolders is veel hoger dan in 2020 en in de boezem vergelijkbaar in 2020. We treffen gewasbeschermingsmiddelen nog steeds te vaak en incidenteel in hoge concentraties aan. Dit belemmert op veel plaatsen de ontwikkeling van een gezond ecosysteem vanaf 2022’.

Normen
Wat vertelt deze rapportage ons eigenlijk? Ten eerste: De uitspraak ”dit zijn 9 stoffen minder dan het jaar ervoor” klinkt positief, maar het jaar ervoor was er een uitschieter in gevonden stoffen dus het geeft feitelijk geen verbetering aan. Ten tweede: waterkwaliteit werd standaard getoetst aan de wettelijke normen per bestrijdingsmiddel. Dat is nodig om de bron aan te pakken. Maar dat zegt nog niets over wat een combinatie van bestrijdingsmiddelen aanricht: de toxische druk. Voor het eerst is dat dit jaar meegenomen in de rapportage. Een grote winst. Hans Middendorp: “We jagen met normen achter individuele bestrijdingsmiddelen aan. Het is bekend dat akkerbouwers en tuinders na een verbod op het ene bestrijdingsmiddel direct overschakelen naar een ander middel. Je kunt jezelf dan feliciteren met het verdwijnen van dat ene bestrijdingsmiddel uit het water, maar wat je werkelijk wil weten is of de toxische druk is afgenomen”?
Verder is voor heel veel stoffen geen norm opgesteld. Stoffen die niet worden gemeten zijn bijvoorbeeld medicijnresten en microplastics. De effecten daarvan op het oppervlaktewater zijn nog onbekend, maar het RIVM verwacht dat ze fors zijn. Het PBL concludeert dat er geen groep of orgaan is waar initiatieven om deze effecten tegen te gaan, inhoudelijk op elkaar worden afgestemd.

Gebrek aan kennis
Marcel Donze, professor emeritus in de ecologie aan de TU Delft legt uit:” Wat vergif betreft - en alle stoffen zijn giftig als er ergens te veel van is -: verboden stoffen mogen niet en aan veel andere stoffen zijn grenswaarden toegekend. Gemeten waarden worden dan gecombineerd tot kengetallen, die weer vergeleken worden met vroeger en min of meer ad hoc opgestelde waarden zoals bovengrenzen, ondergrenzen, streefwaarden en dergelijke. Over zulke werkwijzen om tot een conclusie te komen valt veel te twisten. Er is inhoudelijk van alles over te zeggen, maar dat gebeurt weinig omdat een redelijk gesprek veel kennis vraagt die, op het bestuurlijk niveau, veelal ontbreekt.

Toelating
Bestrijdingsmiddelen worden in de EU voor tien jaar toegelaten. Daarna moet de producent een nieuwe aanvraag indienen. Daarbij moet volgens de wet opnieuw beoordeeld worden wat de risico’s van het middel zijn. Nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen er dan toe leiden dat een toelating niet wordt verlengd.
Maar de EU kampt naar eigen zeggen met een gebrek aan geld en controleurs om de vele herbeoordelingen uit te voeren. Als de fabrikant op tijd is met het aanvragen van een nieuwe toetsing, maar de EU die niet tijdig uitvoert, blijft het bestrijdingsmiddel voorlopig toegestaan. Consumentenrechtenorganisatie Foodwatch vond bijvoorbeeld een bestrijdingsmiddel dat in 2001 voor het eerst werd toegelaten en daarna vier keer is verlengd zonder ook maar één herbeoordeling. Wat betekent dat voor onze watervlo?

Tempo
Marcel Vissers is sinds juni hoogheemraad voor de waterkwaliteit van Delfland. “Sommige stoffen wil je niet in het water terugzien, of ze nou onder of boven een norm zitten”. Hoewel er grote slagen zijn gemaakt met het aansluiten van glastuinbouwbedrijven op de riolering en de gebiedsgerichte aanpak, ziet Vissers dat het tempo eruit is. “Het laaghangend fruit is geplukt. Daarna heb je het over andere emissies uit de kas. Dat kan door verdamping, kleine lekkages, grotere lekkages, al dan niet bewust. We vinden in het water nog steeds bestrijdingsmiddelen die al lange tijd verboden zijn. En dan zijn er nog stoffen die toegelaten zijn om in de kas te gebruiken en die op de een of andere manier uit de kas komen en in ons oppervlaktewater. Dat zijn de lastige opgaven. En daar zijn we als waterschap toch echt afhankelijk van de sector. Met name van die ondernemers die wat minder investeren in innovaties en nieuwe kassen.” We hebben hier nog nooit water gehad in de afgelopen 20 jaar dat voldoet aan de strenge normen die er opgesteld zijn. Daar moeten we wel naar toe”.

Handhaving en toezicht
Verreweg de meeste tuinders zijn van goede wil en hebben geïnvesteerd in het voorkomen van emissies. Maar de sector zelf roept al jaren om een betere handhaving. Guus Meis, beleidsspecialist Water en Omgeving van Glastuinbouw Nederland zei in 2018 naar aanleiding van de tegenvallende kwaliteitsrapportage van dat jaar: “Telers hebben behoefte aan een gerichtere handhaving door handhavers met voldoende kennis van zaken. De situatie is nu zo dat een of twee tuinders in een polder het voor de rest kunnen verpesten. Ondernemers die het goed doen, vragen dan ook om een handhaving die de vervuilende bedrijven eruit kan pikken.” Ongeveer 15 jaar geleden is ten behoeve van deregulering de vergunningsplicht afgeschaft (met bijbehorende milieueisen)”er is nu slechts een meldingsplicht”, vertelt Vissers. Hij zou de vergunningsplicht graag zien terugkomen.
Hans Middendorp voegt daaraan toe: Er zijn kosten verbonden aan handhaving. Die zijn nu voor de inwoners. Het waterschap zou 10 extra handhavers kunnen inhuren en de rekening bij de glastuinbouw neerleggen.

NVWA
Delfland kan niet in z’n eentje de KRW doelstelling van 2027 halen. Vissers: “We zijn ook van andere overheden afhankelijk. Wij meten in de sloot om te kijken wat voor stoffen worden aangetroffen maar we zijn niet degenen die in de middelenkast mogen kijken. En als het gaat om meldingen gaat de Omgevingsdienst erover. De Omgevingsdienst valt onder de gemeente en provincie”.
De bevoegdheid om te controleren op toegelaten middelen ligt bij de Nederlandse voedselen warenautoriteit (NVWA). En die heeft te weinig capaciteit. Het NVWA: ”Er is een disbalans tussen de taken en de middelen van de NVWA. Daardoor staan sommige taken onder druk. Het kabinet geeft de NVWA daarom de komende jaren extra middelen, waarmee die balans hersteld kan worden”.
Vissers: ”We willen meer samenwerking in de handhaving en daarnaast gaan we gebruik maken van e-DNA technieken om de precieze bron van een verontreiniging op te sporen”.

Droogte en stortbuien
Er zijn nog meer factoren waar Vissers naar wijst: “Door de veranderingen in klimaat staat de waterkwaliteit ook onder druk. Een droogte zoals tijdens deze zomer leidt tot verzilting en daar is de waternatuur in dit gebied gevoelig voor. Door grote stortbuien kan de riolering overstromen waardoor ongewenste stoffen in het oppervlaktewater terecht komen.”

Samenwerking
Er wordt wel samengewerkt. Delfland doet dat met de glastuinbouwsector en de gemeenten in ons gebied om te komen tot een nagenoeg emissieloze kas. Door te kijken naar lekstromen en door toezicht en handhaving te versterken. Volgens Vissers is dat hard nodig om in 2027 het water weer schoon genoeg te krijgen, met elkaar te halen, want in het huidige tempo gaan we daar volgens hem niet komen”.
Het Planbureau voor de leefomgeving concludeert dat : “Het realiseren van de doelen voor waterkwaliteit is sterk afhankelijk van andere beleidsdomeinen, zoals de landbouw, industrie en huishoudens. Dat vraagt om meer coördinatie, afstemming en integratie van het waterbeleid in ander beleid en om een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten”.
Over vijf jaar moet het water in heel Nederland schoon zijn. Om dat te behalen moeten we de handen ineenslaan. De watervlo, helaas niet bereikbaar voor commentaar, zwemt ondertussen moedig voort.

Dit artikel kwam tot stand dankzij het Mediafonds Delft

Afbeelding