Waar het witte pand staat bevond zich ‘de Gulden Beker’. Links daarvan ‘de Rode Lantaarn’ (Foto: J.W.Stolk)
Waar het witte pand staat bevond zich ‘de Gulden Beker’. Links daarvan ‘de Rode Lantaarn’ (Foto: J.W.Stolk)

Het mag geen naam hebben

Algemeen

Door Jeroen Stolk

Het was onder keizer Napoleon dat omstreeks 1800 huisnummering werd ingevoerd. Vóór die tijd waren adressen vooral vindbaar aan de hand van huisnamen. Ook bedrijfspanden zoals herbergen, molens en brouwerijen droegen namen. Soms kon je aan de huisnaam het beroep van de eigenaar aflezen zoals bij ‘de Rode Lantaarn’ op het huidige adres Markt 45. De naamgever van dit pand, Gerrit Harmansz., was namelijk lantaarnmaker. ‘De Rode Ketel’ werd bewoond door een ketelboeter/koperslager en de ‘Gulden Lijst’ door een kunstschilder. Bij weer anderen refereerde de huisnaam aan de eigennaam zoals bij Arend Vosmaer die in het pand ‘de Arend’ woonde. Een huisnaam uit die tijd moeten we niet zien door de ogen van deze tijd waarin de naam veelal verbonden is aan het pand. Vroeger lag dat anders en was de naam eerder verbonden aan de familie die er woonde. Verhuisde men, dan verhuisde de huisnaam mee. Eigenlijk was dat zoals een bedrijfsnaam in onze tijd. Ook hiervan is er een Delfts voorbeeld voorhanden; de Kalkoensche Haen was vóór 1600 gesitueerd aan het Rietveld. Het was in eigendom van de goudsmid Gerrit Andriesz. Stuling. Toen Gerrit verhuisde naar de Koornmarkt (heden nr.13), verhuisde de huisnaam mee. Sommige huisnamen vind je vandaag de dag nog terug. Andere hedendaagse huisnamen zijn recenter. Maak eens een wandeling door Delft en kijk eens of u ’t Melckmeijsge’ kunt vinden, of ‘de Metalen Poth’, ‘de Witte Ezel’ of ‘Onder ’t Stroodak’.

Bron: Delftse huis- en straatnamen van vroeger, ISBN 9789463182515