Hans de Bruin laat zien hoe je een bal pakt: "Tegenwoordig zie ik alleen maar keepers die alle ballen wegstompen." (foto: Roel van Dorsten)
Hans de Bruin laat zien hoe je een bal pakt: "Tegenwoordig zie ik alleen maar keepers die alle ballen wegstompen." (foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Hans de Bruin?

Algemeen

DELFT - Terugkijkend had Hans de Bruin (83) meer uit zijn carrière kunnen halen.

- Hoe gaat het met je?
“Ja, wat zal ik ervan zeggen. Vier jaar geleden is mijn vrouw Ria overleden, dat heb ik slecht kunnen verwerken. Aan de andere kant ben ik fantastisch opgevangen door mijn twee dochters en kleinkinderen, maar ook door mijn vrienden, buren en mijn huisarts. Mijn leven is eigenlijk op rolletjes verlopen, ook in mijn werk. Ik heb 41 jaar bij de TU Delft gewerkt, ondermeer als machinebankwerker bij de Centrale Werkplaats.”

De Bruin begon als 10-jarige bij DHC: “Ik ben begonnen onder de legendarische Jan Post, hij was echt een verschrikkelijk goede trainer. Ik ben als keeper gestart, maar na een paar wedstrijden ben ik gaan voetballen als linksbuiten. Jan Post zei al heel gauw: “Ga jij maar weer op de goal staan, dat is de beste plaats voor jou.” Daar had hij gelijk in, want ik werd geselecteerd voor de Haagse Selectie, onder andere met de DHC’ers Piet van Miert, Wim van Buuren en Kees Glaudemans. Mijn vader, die ook in het eerste elftal van DHC heeft gespeeld, nam mij mee naar wedstrijden van het Nederlands Elftal. Daar leerde ik ook veel van, door naar die keepers te kijken. Ik heb Piet Kraak en Frans de Munck zien spelen. Kraak was een man die voortdurend aanwijzingen gaf, De Munck een atleet.” 

- Leverde dat een contract op?
“Ik kreeg op een gegeven moment een B-contract aangeboden, maar had wel mijn eisen. Je kreeg namelijk geen geld als je verloren had, terwijl je wel veel uren maakte. Aan die eis kon niet worden voldaan. Ik ben wel regelmatig reserve geweest bij het betaalde elftal en had wat invalbeurten, daar kreeg ik iedere maand wat geld voor, in een grijs envelopje, haha. Ik had echter niet veel zelfvertrouwen, dat speelde mij parten. Ik weet nog dat ik  Nelis Kalden moest vervangen. Bij de wissel zei Nelis niets tegen mij, daar werd ik zenuwachtig van. Het zat ook niet altijd mee, in militaire dienst brak ik mijn pink. DHC heeft toen geregeld dat ik geopereerd kon worden. Maar ik kreeg geen toestemming van Defensie. Die pink tapete ik nadien altijd vast aan mijn ringvinger. Dat was niet de enige blessure, van sommigen heb ik nu nog last van. Na mijn diensttijd besloot ik weg te gaan bij DHC.”

- Welke club werd het?
“Ik heb bij Delfia gekeken, maar ben naar Wippolder gegaan. Piet Halbe was daar trainer en een collega van mij. Bij Wippolder heb ik een aantal jaar in het eerste elftal gespeeld, met veel plezier. Later ben ik gaan voetballen in een lager team, maar toen het tweede elftal een keeper nodig had ben ik weer op doel gaan staan. Ik was geen trainingsbeest, maar via extra trainingen op zaterdag kwam ik in mijn ritme en dat ging zo goed dat ik ook nog in het eerste heb gestaan.”

- Wat voor keeper was je?
“Een meevoetballende keeper, een prater ook, ik kon een elftal neerzetten. Met een mooie uittrap, daar kreeg ik een compliment over van Joop Niezen. Ik sprak onlangs Hans Suiker, dat je tegenwoordig geen keepers meer ziet die een goede dropkick hebben. En dat ze alles maar wegstompen. Ik heb nog een tijdje keeperstraining gegeven bij DHC, aan Ron Hogenboom, Freek Baggerman en Ton van Puffelen. Dat waren fijne jongens om mee te werken. Ron had schijt aan alles, daar was ik best jaloers op.”

- Wat doe je nu nog?
“Ik heb een tijdje getennist, daar kwam ik veel oude maten tegen van DHC en Wippolder. Tegenwoordig speel ik bridge. Na mijn pensionering ben ik gaan filmen. Ik heb films gemaakt over Delft en ben nu bezig met een film over het heelal.” (RvD)