Jeroen Stolk als Dirck van Bleyswijck (Tekst: Jeroen Stolk. Foto: Something Extra/Barbara van Gelder)
Jeroen Stolk als Dirck van Bleyswijck (Tekst: Jeroen Stolk. Foto: Something Extra/Barbara van Gelder)

Dirck van Bleyswijck

Algemeen

Drie dagen na zijn geboorte werd Dirck Evertsz. van Bleyswijck op 31 december 1639 naar het doopvont gedragen. Evert van Bleyswijck en Petronella van Hogenhoeck waren de trotse ouders. Moeder was een telg uit een patriciërsgeslacht, vader was brouwer in “de Dubbele Sleutels” aan de Oude Delft (heden huisnr.93). Wanneer je in zo’n luxe wieg geboren wordt lijkt het leven je als vanzelf toe te lachen. Niets was echter minder waar want Dirck tobde met een slechte gezondheid. Dirck zou nooit trouwen en werd ook niet oud, maar in de ruim vier decennia van zijn leven wist hij zich voor de stad Delft ‘onsterfelijk’ te maken. Net als zijn vader vervulde hij tal van functies in het stadsbestuur. Zo was hij schepen, weesmeester, burgemeester en lid van de veertigraad. Dit was echter niet de reden waarom wij heden een van Bleyswijckstraat kennen in de prinsenstad. Deze eer viel Dirck ten deel voor zijn niet aflatende ijver bij het samenstellen van zijn “Beschrijvinge der Stadt Delft”, een geschiedkundig werk waar historici en genealogen tot de dag van vandaag uit putten. Het boek verscheen in 1667 en werd gedrukt door drukker en dichter Arnold Bon die zijn nering op de Markt had (heden huisnr.38). De Markt werd door van Bleyswijck overigens beschreven als een “eylandt, rondsom int water gelegen en met negen bruggen aen d’omlopende straeten en wegen vastgehegt”. Dertien jaar na publicatie van de “Beschrijvinge der Stadt Delft” volgde deel twee. Een gepland derde deel is niet meer verschenen. Naast voornoemd werk, verdiende van Bleyswijck ook zijn sporen bij de samenstelling van de ‘Kaart Figuratief’, een stadsplattegrond. Toen tijdens zijn burgemeesterschap de bloeitijd van Delft voorbij was en de armoede toenam, met name op het platteland, ergerde de bevolking zich aan plattelanders die misbruik maakten van de voorzieningen. Ook van Bleyswijck irriteerde zich hieraan en bestempelde hen als tuggelaers, vagabonden nachtlopers en allerhande gespuys van leuye onnutte lediggangers die onder pretext van aelmoessen te bidden langers der goeder luyden deuren gaen, spiedend om haere kromme klaeuwen komen te slaen in eens anders goedt

Zijn laatste levensjaar bracht Delfts geschiedschrijver door in het Zeeuwse Middelburg waar hij gecommitteerde was bij de Admiraliteit van Zeeland, een functie die veelal door oud burgemeesters werd vervuld. Dirck van Bleyswijck overleed op 11 september 1681 en werd op 17 september begraven in de Oude Kerk te Delft.