De Delftse Olofsbuurt wordt door Natuur & Milieu aangekaart als een 'versteende buurt' (Foto: Koos Bommelé)
De Delftse Olofsbuurt wordt door Natuur & Milieu aangekaart als een 'versteende buurt' (Foto: Koos Bommelé)

‘Delftse buurten hebben te weinig groen in openbare ruimte’

Algemeen

DELFT - Uit onderzoek van milieuorganisatie Natuur & Milieu blijkt dat gemeenten te weinig ruimte maken voor groen in de openbare ruimte. In Haarlem, Westland, Amsterdam, Tilburg en Delft liggen naar verhouding de meeste versteende buurten. Opvallend, gezien Delft bij de Groene Stad Challenge 2021 tweede werd in de categorie ‘Groenste stad van Nederland’. 

Door Cheyenne Toetenel

In het rapport beschrijft Natuur & Milieu de mate van verstening van de openbare ruimte in de 32 grootste gemeenten. Alle buurten vanaf 500 woonadressen zijn onderzocht op basis van luchtfoto’s en de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Het bedrijf Readar heeft de data verwerkt en Natuur & Milieu een dashboard aangeleverd waar de milieuorganisatie het onderzoek op heeft kunnen baseren. De mate van verstening van een buurt is vastgesteld aan de hand van twee normen. Ten eerste de beschikbaarheid van minstens 75 vierkante meter groen per woning in de buurt. ‘Groen’ betekent in dit onderzoek dat het niet versteend is. In de Nota Ruimte wordt 75 vierkante meter groen per woning als ondergrens gezien. Ten tweede is gekeken naar de aanwezigheid van tenminste één hectare aaneengesloten groen per buurt. Voor de waarde van groen voor biodiversiteit en voor ontspanning en welzijn van mensen, is het van belang dat het aaneengesloten is. De WHO adviseert om dit effectief te bereiken, er minstens één hectare nodig is. Buurten die niet aan minstens één van deze normen voldoen, noemen ze in dit rapport ‘versteend’.

Situatie in Delft
In Delft zijn vijftig buurten meegenomen in het onderzoek van Natuur & Milieu. Hiervan blijken er 36 niet te voldoen aan de norm van 75 vierkante meter groen per woning, wat neerkomt op 72 procent. De gemiddelde hoeveelheid groen per woning gezien over de gehele gemeente ligt op 63 vierkante meter. Opvallend is verder dat de gemeente Delft diverse buurten heeft die geen aaneengesloten groen gebied hebben van minstens een hectare. Dit geldt voor de Olofsbuurt en Ministersbuurt-Oost in de wijk Hof van Delft, Wippolder-Zuid en de Vogelbuurt-Oost in de wijk Tanthof-Oost.

Versteende buurten
In Delft scoort de Olofsbuurt het slechtst met 4,2 vierkante meter groen per woonadres. De Ministersbuurt-Oost volgt met 7,8 vierkante meter groen per woonadres. Het Centrum beklimt de top 3 met 11,6 vierkante meter groen per woonadres. Alle drie wijken met gebouwen met oudere bouwjaren - respectievelijk uit 1918, 1927 en 1814 - maar toch scoren ook enkele nieuwere wijken niet geweldig. Zo is in Poptahof-Zuid (bouwjaar 2001) 31,9 vierkante meter groen beschikbaar per woonadres. Ook de Molenbuurt in de wijk Voordijkshoorn (bouwjaar 2006) komt niet verder dan 56,3 vierkanter meter groen per woonadres.

Delfts Zilver
Bovenstaande bevindingen van Natuur & Milieu staan in contrast met het Delfts zilver bij de Groene Stad Challenge 2021. De Groene Stad Challenge brengt de groenpotentie in de woonomgeving van ruim 5,6 miljoen inwoners van Nederland in 103 gemeenten in kaart. Dat is gebeurd op basis van data-analyses, satellietbeelden, en net als bij het onderzoek van Natuur & Milieu middels luchtfoto’s en de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Zo ontstond inzicht in de mate van vergroening per wijk of buurt en werd duidelijk waar het al goed gaat en waar mogelijkheden om te vergroenen zijn. Delft scoort bij de Groene Stad Challenge goed bij de verdeling van groen over de stad, een van de vijf parameters in het onderzoek. Ook is hier relatief veel water.

Tegenstrijdig
De Groene Stad Challenge en Natuur & Milieu trekken tegenstrijdige conclusies. Waar eerstgenoemde Delft beloont voor het groen in de stad, plaatst de tweede Delft in het rijtje gemeenten met de meeste versteende buurten. Projectleider duurzame energie Oskar van Megen van Natuur & Milieu legt uit: “Onze onderzoeken zijn verschillend. Ons onderzoek is volledig kwantitatief ingestoken waarbij we alleen kijken naar de mate van verstening. Bij ons is het aantal vierkante meter groen per woning een belangrijke indicator. Bij de Groene Stad Challenge is dit één van meerdere indicatoren. Het is mij opgevallen dat bij dit soort kwantitatieve cijfers de uitkomsten van ons onderzoek en dat van de Groene Stad Challenge vergelijkbaar zijn. Zij kijken naar vierkante meter groen per inwoner. Hun onderzoek heeft echter ook een grote focus op kwalitatief groen en ze kijken ook naar het type vegetatie et cetera.” Een woordvoerder van de gemeente Delft bevestigt dit. “Het onderzoek van de Groene Stad Challenge maakt onderscheid in verschillende typen groen. Want een buurt met veel gras heeft wel veel groen, maar gras levert bij lange na niet zoveel ecosysteemdiensten als bomen dat doen. Daarom is bij de Groene Stad Challenge onderscheid gemaakt in drie typen vegetatie - bomen, struiken en gras - en die zijn vervolgens weer verschillend gewogen. De groennorm van 75 vierkante meter als bepaald door Natuur & Milieu zegt echter niets over de kwaliteit en toegankelijkheid van het groen.” In tegenstelling tot de Groene Stad Challenge heeft Natuur & Milieu ook alleen gekeken naar buurten met minimaal 500 woonadressen. Van Megen: “Dat we alleen kijken naar grote buurten komt vooral doordat kleine buurten de data ‘verstoren’. Een buurt met maar enkele woningen had vaak hele afwijkende waarden, maar dat zegt naar onze mening minder over de mate van verstening van een gehele gemeente. Met 500 woningen per buurt hebben we toch een onderzoek kunnen doen naar 3,5 miljoen woningen, dus dat leek ons zeer representatief.” Over de doelgroepen zegt Van Megen het volgende: “Het doel van de Groene Stad Challenge is vooral om gemeenten aan te sporen om werk te maken van het tegengaan van verstening en zich in te zetten voor kwalitatief groen. Zij reiken deelnemende gemeenten een dashboard aan met indicatoren waarmee ze kunnen kijken naar hun verbeterpunten. Ons doel was vooral om verstening aan te kaarten en zo niet alleen gemeenten maar vooral ook de Rijksoverheid aan te sporen om met beleid te komen - een landelijke groennorm. Wij hebben daarmee beperkt aanbevelingen voor gemeentes zelf, maar vooral hoe de overheid dingen kan vastleggen in regelgeving en hoe de omgevingswet hierin een rol kan spelen.”

Leefkwaliteit
Een woordvoerder laat weten dat de gemeente Delft het belang van een goede en landelijke norm op het gebied van groen in de buurt, wijk of stad onderschrijft. “Niet alleen voor nieuwbouw, maar ook als norm voor de bestaande stad. Het is goed dat Natuur & Milieu onderzoek heeft gedaan naar de verstening van de 32 grootste gemeenten en dat er aandacht gevraagd wordt voor meer groen in de buurten. Er zit echter een groot verschil in de methodiek, waardoor de uitkomsten niet met elkaar zijn te vergelijken. De landelijke norm van 75 vierkante meter per woning als Natuur & Milieu aanhaalt, halen we inderdaad niet in de wijken in Delft. Echter, de wijze waarop Natuur & Milieu haar beoordeling baseert op verstening zien wij anders. In een bestaande stad is het moeilijk om per wijk een groene plek van minimaal één hectare te realiseren. Een samenspel van groene vlakken in de vorm van groene pleinen, parkjes, tuinen et cetera draagt wel degelijk bij aan de leefkwaliteit en kansen voor biodiversiteit in de verschillende wijken in de stad. Daarnaast is Delft een compacte stad met in de directe nabijheid natuur- en recreatiegebieden. Deze aspecten zijn niet in het onderzoek van Natuur & Milieu meegenomen.”