Lars Lassner gaat als Delfiaan met oude maten nog steeds op trainingsweekend: "Maar dan zonder training, haha." (foto: Roel van Dorsten)
Lars Lassner gaat als Delfiaan met oude maten nog steeds op trainingsweekend: "Maar dan zonder training, haha." (foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Lars Lassner?

Algemeen

DEN HOORN - Lars Lassner (35) was de ideale twaalfde man, maar zijn gedrevenheid zorgde voor genoeg wedstrijden op het hoogste niveau.

- Hoe gaat het met je?
“Ja goed, al hebben wij kort geleden met het gezin corona gehad. Een paar dagen goed ziek geweest, terwijl ik eigenlijk nooit ziek ben. Maar inmiddels goed hersteld. Ik werk als Chef Montage bij een verwarmingsbedrijf en geef op locatie leiding aan een groep monteurs. Wij doen grote projecten in de woningbouw. Door corona in de afgelopen tijd met veel randzaken te maken gehad, ik ben blij met de huidige versoepelingen.”

Lassner begon in de F-jeugd bij Delfia: “Ik ben, net als zovelen, bij Dik van der Mast begonnen. Echt een leuke tijd gehad in de jeugd bij Delfia. Ik speelde altijd in de spits, maar in de C-jeugd kreeg ik te maken met André den Os en Richard Aschman. Zij zette mij in de verdediging. Het leek wel of ik toen het licht heb gezien, toen ging het heel hard. Ik was 15 jaar toen ik mijn debuut  alheb gemaakt in het eerste elftal, in een oefenwedstrijd tegen Wippolder. Ik weet nog dat Dik van der Mast, die toen leider was, zei dat er een kratje bier klaar stond als ik zou scoren. En wat denk je? Ik maakte redelijk snel een doelpunt. Ik kon het niet laten om even langs Dik te lopen, haha.”

- Jong in de selectie, hoe was dat?
“Ik kwam in een selectie met mannen als Erwin van Dijk, Robert Linthorst, Marco van Willigen en Jeroen Gronsveld, zij waren grote voetballers in mijn ogen. Het was vooral pendelen tussen één en twee. Dat veranderde pas toen Alex Scholte trainer werd. Hij is de beste trainer die ik heb gehad. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik de twaalfde of dertiende man was, maar Alex geloofde in mij. Bij hem had ik een basisplaats. Totdat ik mijn kruisband afscheurde tijdens de tweede finale van de nacompetitie tegen Stompwijk. Na de eerste wedstrijd in de krant nog genoemd als beste speler, daarna een heel jaar eruit. Na dat jaar was zo goed als de hele selectie gestopt, ik ben toen met Mark van der Heijden naar Wippolder gegaan. Daar heb ik onder trainer Peter Pothof een super jaar gehad, wonnen aan het eind de nacompetitie, maar ook nu was ik er niet bij; ik was geschorst. Ik won wel de Zilveren Schoen bij de door de club georganiseerde verkiezing.”

- Toch keerde je terug bij Delfia?
“Het tweede jaar bij Wippolder was geen succes. Pothof was vertrokken en er was met de nieuwe trainer geen klik. Bij Delfia niet in de selectie gaan spelen, maar toen bleek dat mijn gedrevenheid niet geschikt is voor een lager niveau. Ik heb Donny van den Bos gebeld, hij speelde bij Den Hoorn. Bij Den Hoorn vijf, zes jaar in de selectie gespeeld, maar ook nu was ik vaak de twaalfde of dertiende man. Totdat Barry de Vreede het halverwege het seizoen als trainer overnam en mij als eerste op het wedstrijdformulier zette: ‘Jou heb ik nodig’, zei hij. Dat is precies wat ik wilde horen, dan ga ik door het vuur.”

- Omschrijf jezelf eens als speler?
“Ik wist precies wat ik wel en niet kon. Ik had geen verfijnde techniek, was een bal-afpakker. Liet anderen beter functioneren. Hard werken kan je overal, daardoor konden trainers altijd op mij terug vallen. Ik ben rond mijn 31ste gestopt, mede door blessures en een mindere gedrevenheid. Gezin en werk werden belangrijk. Ik wil later ook een balletje trappen met mijn zoon.”

- Wat doe je nu nog?
“Hardlopen op de Golden Ten, wielrennen met mijn broer en ik speel in het derde van Den Hoorn, vooral met oude maten. Dat is super leuk, ondanks de pijntjes, haha.” (RvD)