Mark van Vondelen kijkt vooral met plezier terug op de derby's tegen DVC, DHL en Ariston'80. (Foto: Roel van Dorsten)
Mark van Vondelen kijkt vooral met plezier terug op de derby's tegen DVC, DHL en Ariston'80. (Foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Mark van Vondelen?

Algemeen

HOEK VAN HOLLAND - Voor Mark van Vondelen (54) bleek een andere plaats in het elftal een gouden greep.

- Hoe gaat het met je?
“Het gaat goed, al hebben we een paar maanden terug vanwege een positieve test in quarantaine gezeten. Ik werk sinds negen maanden als manager Projecten bij Westland Infra, een onderdeel van Juva. Ik geef leiding aan een mooi team van 16 mensen. Mijn directeur zei laatst: ‘Jij ben hard op de inhoud, zacht op de mensen.’ Een mooi compliment.”

Van Vondelen begon op acht-jarige leeftijd bij dvv Delft met voetballen: “Bij Delft heb ik een leuke tijd gehad en daar gespeeld tot aan de B-junioren. Toen ik 14 jaar was met mijn familie naar Schipluiden verhuisd en zo bij de plaatselijke club gaan voetballen. Aanvankelijk kwam ik in de B2, maar al heel snel haalde trainer Henny de Bree mij naar de B1. Als B-junior ook vrij rap naar de A1 gegaan. Als A-junior mocht ik ook keer meedoen in het eerste elftal van de zondag. Scheurde ik mijn kruisbanden. Toen heb ik de keuze gemaakt om op zaterdag te gaan spelen.”

- Met wat voor reden?
“De reden was eenvoudig; dan kon ik op zaterdagavond met mijn vrienden gaan stappen, haha. Daarbij had ik geen zin om op zondag in het tweede elftal te komen en dan ‘s morgens om 9 uur te moeten verzamelen. In die tijd was ik best lastig voor menig trainer. Eigenlijk had ik alleen maar respect voor Eilke de Boer, de leider. Die man was goud waard. Lange tijd onder trainer Piet Doorn gespeeld. Piet zette mij op een gegeven moment terug naar het tweede. Ik speelde als rechtsbuiten, maar presteerde niet. Ik ben Piet nog steeds dankbaar voor die zet. Ik ben toen teruggegaan naar de basis, trainde nog harder en liet zelfs mijn biertje staan. In het tweede scoorde ik wel veel. Een paar weken later mocht ik in een oefenwedstrijd weer met het eerste elftal meedoen. Piet vroeg of ik als laatste man wilde spelen. Het bleek een schot in de roos, ik stond op mijn plek.”

- Waaruit bleek dat?
“Ik heb zo’n zeven, acht jaar op die plaats gestaan. Ik had spelinzicht en overwicht. Mijn kapbeweging was mijn handelsmerk en ik had een goede trap. Ik was geen makkelijke speler, deelde uit, maar kon ook incasseren. Kampioen geworden, maar een jaar later weer gedegradeerd. Een mooi hoogtepunt was dat wij met het zaterdagteam van Schipluiden van het zondagteam van Den Hoorn wonnen tijdens de Westland Cup. Ik ben nog gepolst door sv Nootdorp, maar dat heb ik niet gedaan. Als voetballer ben ik min of meer via de zijdeur bij Schipluiden vertrokken toen ik steeds vaker geblesseerd was. Maar ik had ondertussen wel mijn TC3-papieren als trainer gehaald. Ik nam bij de club ook nog wel eens een training over van Piet.”

- En dus lonkte het trainerschap?
“Ja, ik werd jeugdtrainer bij Den Hoorn. Na twee jaar Den Hoorn naar mijn oude cluppie dvv Delft gegaan. Dat werd, op zijn zachts gezegd, een teleurstelling, dat had met mijn rechtlijnigheid te maken. Vervolgens ben ik naar Concordia gegaan, daar heb ik een wereldtijd gehad. Via DHC de kans gekregen om mijn TC2 te halen en toen weer naar Concordia, waar ik ook het team van mijn zoon onder mijn hoede had. Ik ben ook een jaar assistent bij het eerste elftal van Honselersdijk geweest. Ook een mooie club met fantastische mensen.”

- Wat doe je nu nog?
“Eigenlijk niet zo veel meer, al kan je mij ‘s zomers nog in de sportschool vinden. Van de voetballerij heb ik afstand genomen, ik blijf zelfs niet meer automatisch thuis voor een wedstrijd op televisie.” (RvD)