Foto: Koos Bommelé
Foto: Koos Bommelé

Hemd van het Lijf: Jeroen Stolk

Algemeen

Delvenaar Jeroen Stolk start vanaf volgende week met een reeks verhalen over Carel
Fabritius in Delft op Zondag.

Waarom wilde je op de Paardenmarkt op de foto?
“De Paardenmarkt is ontstaan bij de Delftse Donderslag; de ontploffing van het Kruithuis. Dat is de ramp waarbij kunstschilder Carel Fabritius het leven liet. Het is dit jaar precies 400 jaar geleden dat Fabritius geboren werd. Reden om daar in deze krant uitgebreid bij stil te staan.”

Waar komt jouw interesse in de Delftse (kunst)historie vandaan?
“Delft is niet alleen mijn geboorteplaats, maar ook die van veel generaties van mijn voorouders. De verst gevonden voorvader werd omstreeks 1495 geboren en woonde in Delft. Bij elke generatie terug beleef je een stukje Delftse geschiedenis. Ook de interesse in kunsthistorie ontstond door stamboomonderzoek. Ik stuitte daarbij op kunstschilders. Om meer over hen te leren zocht ik contact met de afdeling kunsthistorie van de Universiteit van Amsterdam. Dit was het begin van een jarenlange wisselwerking, waarbij wij elkaar voorzien van informatie.”

Je hebt inmiddels diverse boeken uitgebracht, toch?
“Het begon allemaal met een boek over mijn eigen genealogie ‘Delft gezien door de ogen van het Delftse geslacht Stuijling’. Maar, zoals gezegd, ligt mijn stamboom minstens 500 jaar in Delft, dus werd het vanzelf een boek over de Delftse geschiedenis. Tijdens dit onderzoek had ik enorm veel ‘bijvangst’ in de vorm van huisnamen en straatnamen, wat resulteerde in een boek. Doordat ik meerdere goud- en zilversmeden in mijn stamboom tegenkwam, verdiepte ik mij in deze materie. Uiteindelijk besloot ik het jeugdboek ‘Gevaarlijk Geheim’ te schrijven naar aanleiding van de gevonden informatie. Het speelt zich af in Delft en de hoofdpersonen hebben daadwerkelijk geleefd. Een tweede jeugdboek ‘De Laatste Heks’ volgde. Om de geschiedenis zonder teveel diepgang voor iedereen interessant te maken, schreef ik de serie ‘Anders bekeken’. Als voorbeeld ‘Delft anders bekeken’ met daarin korte, leesbare verhalen en rijk geïllustreerd. Tenslotte een populairwetenschappelijk boekje “Tijdreizen kan” waarin ik de lezer uitdaag mee te denken over het fenomeen tijd. En nu is mijn nieuwe boek uit, van ‘Goutsmit tot Rotterdam’.”

Jij schrijft daarnaast historische artikelen in onze krant. Hoe vergaar jij al die kennis?
“Het meeste is afkomstig uit onderzoek voor mijn boeken. Daartoe bezocht ik talloze archieven in Nederland, België en Duitsland tot aan de Zwitserse grens aan toe. Zeer veel contacten onderhield ik met (kunst)historici en genealogen die hun sporen reeds verdiend hadden. Uiteraard raadpleegde ik ook de literatuur, maar nam daarbij geen genoegen met de daarin gepresenteerde informatie. Ik raadpleegde zelf de bronnen voor genoemde literatuur en stuitte daarbij niet zelden op onjuiste bevindingen. Hiermee kon ik veel fouten van voorgangers rechtzetten of informatie aanvullen.”

Vanaf volgende week gaan we van start met de serie over Fabritius. Wat kan men verwachten?
“Per week wordt een ander aspect belicht over deze kunstschilder, de tijd waarin hij leefde en de omgeving waarin hij leefde. Maar ook over zijn professionele leven.”

Als burgemeester van Delft...
“...zou ik de historie van Delft veel meer benadrukken. Hiertoe heb ik mij in het verleden tevergeefs hard gemaakt bij de wethouders. Juist met het spoorzone-project bestond de mogelijkheid de Waterslootse Poort, destijds de grootste stadspoort van Nederland, te herbouwen. De wethouder vond dit geschiedvervalsing. Maar het Vermeer Centrum dan? En het prachtige pand aan de Cameretten? Ook ijverde ik ervoor een segment van het spoorwegviaduct te bewaren. Hierop een oude locomotief, of desnoods een silhouet daarvan in zwart plaatstaal. Op de plaats waar de Koepoort heeft gestaan is nu een inham. Hier zou ik een stenen silhouet van deze poort plaatsen. Mijn voorstel de Oostmolen te herbouwen haalde het ook niet. De ruimte in de molen zou te beperkt zijn om er iets mee te kunnen doen. Maar je kunt er toch elektriciteit mee opwekken om de molen en de Oostpoort mee te verlichten? Wat ik zeker zou doen is op de Brabantse Turfmarkt een standbeeld plaatsen van een Turftonster en een Turfhever. Hiermee eren we niet alleen deze straatarme mensen die keihard werkten voor grote gezinnen, maar ook de Delftse kunstschilder Leonard Bramer. Een standbeeld van mijn held Antoni van Leeuwenhoek op een sokkel in de gracht van het Oosteinde had er uiteraard allang moeten staan. Wie pikt één van deze ideeën op?”