Een Delftse stadsmuur met begroeiing rondom ca.1643, door Gerbrand van den Eeckhout
Een Delftse stadsmuur met begroeiing rondom ca.1643, door Gerbrand van den Eeckhout

De stadsdoornbreijer

Algemeen

Door Jeroen Stolk

Joris Huygens (1577), Arijen Pietersz.(1595) en Cornelis Stooff (1634), alle drie oefenden hetzelfde beroep uit, namelijk dat van doornbreier. De doornbreier had de verantwoordelijke, doch nobele taak de stad tegen indringers te beschermen. Zij deden dat niet met wapens, noch bouwden zij fortificaties. Nee, het was tuingereedschap waarmee de breier zijn werk deed. Het breien, een oud woord voor vlechten, deed de doornbreier met de takken van de hagendoorn. Deze doornige struik was aan de buitenzijde rond de stadswallen geplant teneinde potentiële indringers het zo moeilijk mogelijk te maken. Om het effect zo optimaal mogelijk te maken werden de struiken rond staken geleid en ineen gevlochten. Was het de ongenode gast al gelukt over het water bij de stadswal te komen, dan wachtte hen daar de doornstruiken.