Nederlanders jagend op Groenlandse walvissen
Nederlanders jagend op Groenlandse walvissen

Walvissen en Delft (4)

Algemeen

Door Jeroen Stolk

Drie keer eerder bespraken we hier Delftse participatie in de Groenlandse Compagnie. Al snel kwam men tot de conclusie dat het verstandig zou zijn ter plaatse traanovens te bouwen. Door aldaar de traan te winnen kon men ruimte besparen in het laadruim. Ook wat betreft de expertise had men veel bijgeleerd. Waren het voorheen vooral Basken die de kennis aan boord hadden, nu werden het steeds meer de Nederlanders (en Duitsers) die het harpoeneren en overige werkzaamheden beheersten. Op Amsterdam-eiland, bij Spitsbergen had elke deelnemende kamer haar eigen traanoven. Dit walvisstation noemde men Smeerenburg. De honderden zeelieden die er begraven liggen geven goed weer hoe zwaar de omstandigheden waren. De aanwezigheid van Delft in de walvisindustrie werd nog eens bevestigd in 1990, toen er een stuk (Groenlandse)walviswervel werd opgegraven aan het Zuideinde. Na 1642 viel het doek voor de Groenlandse- of Noordse Compagnie. De vergaarde kennis ging verloren. Pas eeuwen later zouden er weer Nederlanders op walvisjacht gaan. Leerden zij voorheen het ambacht van de Basken, nu zouden het de Noren zijn die ons de skills bijbrachten. 

Daarover volgende week meer.